Abdelkader Benali: Lopen in de breedte

De jonge atlete wees op mijn buik. ‘Je bent aangekomen’, zei ze met een glimlach. De glimlach was bedoeld om de pijn van de mededeling te verzachten. De glimlach sneed door mijn maag.

‘De afgelopen tijd heb ik weinig kunnen lopen’, zei ik. Niet als verdediging, gewoon een feitelijke constatering. Ze begon te vertellen over het nieuwe loopgroepje waar ze bij zat. Ze was er vol van. Daar ging het allemaal een tandje hoger. Feller. Sneller. Ik zei dat ik haar ambitie bewonderde. Ze gaat beginnen aan een periode van oogsten. Ze kan niet wachten.

‘Jij hebt je goede tijden al gelopen’, zei ze als troost en liep toen vrolijk verder.

 Afgelopen najaar bood me weinig loopplezier. Er waren afspraken, optredens, lezingen, er was een verbouwing in het nieuwe huis. De verbouwing heeft me sterker gemaakt, dat wel. Ik heb cementzakken gedragen, liters verf en kilo’s tegels opgetild.

Met twee boodschappentassen in de hand en onze kleine dochter tegen me aan schuif ik de trap op. Het lichaam is een bolide geworden, jammer alleen van die opbolling rond de buikstreek. Wat ook niet helpt is dat het leven gevierd moet worden met lekker eten en fijne dranken. Wanneer ik na mijn theatervoorstelling terugreis naar huis overvalt de hongerklop me. Ik eet een halve chocoladereep op, alsof het niks is. Broodnodige suikers die er niet worden afgetraind. In ieder geval niet meteen. Soms een dag later. Soms een week later. Gelukkig eet ik voor de rest gezond. Veel groente, fruit, beetje kip, vis en matig met vlees. We gaan steeds meer plantaardig eten – ik eindig nog als herbivoor. De motivatie lijkt ver te zoeken.

Om geestelijk bij te tanken luister ik naar de hardlooppodcast The Real Science of Sport van Ross Tucker. Deze hardloopprofessor volgt de trends op de voet. De ontwikkelingen volgen elkaar in zo’n rap tempo op dat een uur over de toekomst van nieuwe schoen zo is volgepraat. De veranderingen vinden onder onze neus plaats. Er komen nieuwe manieren van trainen, nieuw schoeisel en nieuwe voedingspatronen. Op de vraag aan de snelle Keniaanse loper die Kipchoge naar zijn wereldrecord haasde, wanneer er in een stadsmarathon onder de twee uur gelopen zal worden, antwoordt hij met een brede glimlach. Het is geen kwestie van jaren meer, eerder van maanden. Het kan gewoon.

Hoe langzamer ik ben geworden, hoe sneller ik wil gaan. Om uit die negatieve spiraal van nietsdoen te komen begin ik het nieuwe schoeisel magische krachten toe te kennen. Ik vraag bij de winkel wanneer de schoenen met de carbonplaat geleverd worden. ‘Dit voorjaar’, is het antwoord. ‘Geduld.’

Het gaat me niet meer om tijd. Het gaat me om lekker doen. Ik snak naar het voorjaar wanneer de hemel openbreekt voor de glimmende zon. Ik betrap mezelf erop dat ik steeds minder kijk naar het horloge. De tijd mag een metgezel worden, geen zenuwpees.

Het leven van een hardloper verloopt in cycli. De makkers waarmee ik tien jaar geleden snelle tijden liep zijn het rustiger aan gaan doen. Ik ben gaan lopen in de breedte. Crosses, misschien een keer een ultraloop of een meerdaags evenement. Laat het nieuwe decennium maar komen.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?