42 marathonblikken bij kilometerpunt 35

Rob Weeda bezoekt ieder jaar meerdere grote stadsmarathons in Europa waar hij met zijn camera inzoomt op individuele lopers. Ditmaal stond hij op het 35-kilometerpunt tijdens de NN Marathon Rotterdam. De veelzeggende blikken inspireerden Abdelkader Benali tot nog verder inzoomen. Hij kroop in het hoofd van een aantal lopers, op zoek naar hun beweegredenen.

Superman


Rob Weeda

Wat kan ik genieten van dit hoofd. Elk mens is superman. Maar niet elk mens kan vliegen. Deze hardloper is zojuist op aarde gestort. De vleugels afgeworpen. De weg een muur. De vrijheid die hij voelde, is hij allang kwijtgeraakt. Gevangen door de wedstrijd. Hij is even gaan wandelen om op adem te komen. Doordat hij van loopritme is veranderd kan hij ook weer rustig nadenken. Vragen. Vragen die branden in het hoofd. Waarom loop ik hier? Hoelang houd ik dit nog vol? Wat bezielt me? Hij ziet eruit alsof deze dag de heetste dag uit zijn leven is.

Julius


Rob Weeda

Als Julius rechtsachter kijkt ziet hij een loper die niet in diezelfde mate lijdt als hij. En dat doet pijn dus is het beter dat Julius niet naar achteren kijkt. Het is ook niet handig om vooruit te kijken want dan ziet hij de hardlopende meute verder van hem vandaan raken. De hardloper is hier op zichzelf aangewezen. Na het vijfendertig kilometerpunt worstelt iedereen met het bestaan. Dat moment komt in elke wedstrijd. Het moment dat je niets meer hebt aan de mensen om je heen. Dat iedereen een vijand lijkt, of op z’n minst een confrontatie met je onvermogen. Zelfs het applaus doet pijn. In zijn gevecht is helaas geen plek voor een helper. Hij moet hier op eigen kracht doorheen. De komende kilometers zullen zwaar zijn. Daarna komt verlichting.

Sponzen


Rob Weeda

We weten niet hoe ze eruit ziet. Haar gezicht gaat schuil achter twee sponzen die helemaal uitgeknepen worden. Brandende ogen. Zo intens is het wat ze doet dat ik het ook in mijn ogen voel branden. Lopers die veel vocht verliezen krijgen brandende ogen – ik heb het gevoel dat sommige lopers er meer last van hebben dan anderen. Ik heb altijd brandende ogen. Ik leef met haar mee. Je komt erachter dat zout een gif kan zijn. Het zout uit de ogen knijpen is een heerlijk moment. Een moment van verlichting. Het lopen van een marathon is veel meer dan lopen alleen. Het is ook een wedstrijd in drinken. Het is een wedstrijd in eten. Het is een wedstrijd in zout uit de ogen knijpen. Schurende benen. Bloedende tepels. Niets in het lichaam kan ontsnappen aan de hamer van de marathon.

Rabia


Rob Weeda

Rabia loopt in trance. Voor iemand die net het 35 kilometerpunt is gepasseerd is ze verbijsterend fris. Lijkt het alsof ze haar sponsje net uit haar handen heeft laten vallen? Deze dame wil door. Ze is geconcentreerd aan het lopen, bij de drankpost is ze niet, zoals de lopers voor en achter haar, gaan vertragen om rustig te drinken. Ze wil door. Misschien voelt ze dat ze deze marahton met veel meer gemak kan lopen dan ze had verwacht. Dat gevoel heeft haar vleugels gegeven. De intense blik verraadt dat ze deze wedstrijd serieus neemt. Ze zal achteraf tot in detail kunnen uitleggen hoe het was. Ze leeft in deze marathon. Ik denk dat ze nog veel meer marathons gaat lopen.

Nicky


Rob Weeda

Nicky belt naar huis. Ze wil gewoon even vertellen hoe het gaat. “Ja, best wel pittig. Het is ook zo warm. Iedereen gaat dood om me heen.” Ze draagt een bloem in haar haar alsof ze op weg is naar een stel vrienden met wie ze gaat picknicken in het park. “Ik ben er bijna. Nog even deze marathon uitlopen. Staat de wijn koud? Ik doe een moord voor een glas.” Het gesprek leidt haar even af van de prestatie die ze aan het leveren is. Het is een vlucht de wedstrijd uit. We vluchten allemaal de wedstrijd uit. Maar de wedstrijd laat ons niet vluchten. De makkelijkste manier van vluchten is uit de marathon stappen.

Even is er opluchting. Dan begint de spijt. Waarom stapte ik uit? Als ze ophangt zal ze moeten kiezen tussen verder lopen of weer opbellen. Keuzestress.

Henk

Rob Weeda

Henk is zichzelf, altijd, ook in de marathon. Hij heeft de uitzinnige legging niet aangetrokken om op te vallen. Hij vindt de legging gewoon mee. Groen is zijn kleur. Als je hem vraagt de hoeveelste marathon dit is zal hij je het antwoord schuldig blijven. Wel kan hij je verzekeren dat dit een van de warmste is. Hij komt er wel. Hij heeft genoeg eten en drinken bij zich, de buideltas is zwaarder geladen dan een snel boodschapje bij de Appie. Hij heeft ook een lekker vol flesje bij zich. Hij ziet eruit alsof hij net aan de marathon is begonnen. Er is hem nog niets afgenomen. Volop voedsel, volop water. Volop kracht. Misschien kan hij me met die gelukzalige blik vertellen wat zijn geheim is. Is het die gekleurde legging die het hem doet? Of dat groen? Het ga je goed, Henk, je bent een wonder van vernuft.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?