We streven allemaal geluk na. Je zou kunnen zeggen dat het zelfs het hoogste goed is dat wij als mens kunnen nastreven. En tegelijkertijd is het zo ontzettend ongrijpbaar, het is afhankelijk van zo veel uiteenlopende factoren. Het gaat om ons eigen gedrag, om onze fysieke en sociale omgeving, maar bijvoorbeeld ook stofjes als endorfine en dopamine spelen een rol. En voor een deel lijkt geluk zelfs genetisch bepaald.
Het maakt dat geluk lastig in wetenschappelijke modellen te vatten valt. Toch zijn er wetenschappers die zich eraan wagen om meer grip te krijgen op het fenomeen. Ook in Nederland wordt een poging gewaagd. Aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam om precies te zijn. Indy Wijngaards is een van de jonge onderzoekers die zich fulltime bezig houdt met ons geluk. Hij is verbonden aan de Erasmus Happiness Economics Research Organisation (EHERO).
Overigens doen wij Nederlanders het helemaal niet zo slecht op het vlak van geluk. ‘Nederland doet het al een aantal jaren goed. 9 op de 10 Nederlanders van 15 jaar en ouder zeggen dat ze gelukkig zijn’, zo vertelt Wijngaards bij aanvang van het gesprek. ‘En volgens het World Happiness Report van 2019 staat Nederland op nummer 6.’ Dat is bepaald geen slechte score. Maar we willen nu eenmaal altijd meer. De vraag is dan ook of er nog ruimte is voor verbetering. En kan hardlopen hierbij helpen?
definitie van geluk
Voordat Wijngaards deze vragen kan beantwoorden, is het belangrijk om te weten wat er nu precies wordt verstaan onder geluk. Daarvoor moeten we volgens de onderzoeker een flinke stap terug in de tijd maken. Ook al is geluk als sociaalwetenschappelijke discipline nog niet zo oud, al in de tijd van de oude Grieken werd erover gefilosofeerd. Plato en Aristoteles hadden al een bepaald idee over geluk. Zij hanteerden een definitie van geluk die verwees naar een gezond en deugdzaam leven.’ Dat is echter niet de enige definitie, later zie je dat idee verschuiven. ‘Met name in de 18e eeuw, met de opkomst van hedonisten zoals Jeremy Bentham, zie je een verschuiving. Zij kiezen voor het maximaliseren van de eigen geluksgevoelens.’
Om recht te doen aan deze opvattingen en toch een eenduidig uitgangspunt te hebben voor wetenschappelijk onderzoek hanteert het onderzoeksinstituut van Wijngaards ‘een vrij breed en duurzaam concept. Geluk is de levenstevredenheid van mensen. Het gaat om de subjectieve voldoening van het leven als geheel.’ De onderzoeksgroep waar Wijngaards deel van uitmaakt ziet die levenstevredenheid als een duurzaam concept omdat het vrij stabiel is over een langere periode. ‘In Nederland geven wij al jaren gemiddeld een 7,5 aan ons leven. Dat verandert nauwelijks. Naast dat stabiele geluk bestaat het concept van affectief geluk. Dat kun je omschrijven als gelukgevoelens en die fluctueren over de tijd. In feite hanteren we dus een tweeledige definitie van geluk.’
Als we dan kijken naar de situatie waarin we verkeren door de wereldwijde pandemie, dan wordt dit verschil tussen deze twee geluksconcepten goed duidelijk. Hoewel we natuurlijk in ons dagelijks leven flink beperkt worden in onze bewegingsvrijheid, heeft ons algemene geluksgevoel er volgens Wijngaards momenteel nog niet te veel onder te lijden. ‘Een recente Nederlandse studie wees uit dat de mentale gezondheid, gemiddeld genomen, in maart 2020 niet significant slechter is dan in maart 2019. In juni heeft het Sociaal Cultureel Planbureau onderzoek gedaan naar onze levenstevredenheid en concludeerde dat Covid-19 op dat moment nog geen negatief effect heeft gehad op de levenstevredenheid van Nederlanders. Nederlanders zijn veerkrachtig, maar dan moet de situatie natuurlijk niet te lang duren. Op een gegeven moment zou de rek er uit kunnen gaan.’
fysieke gezondheid
Maar waardoor wordt geluk nu eigenlijk precies bepaald? ‘Er zijn duizenden studies gedaan naar geluk. Er is te veel om op te noemen’, zo stelt Wijngaards. Hij verwijst hierbij naar de World Database of Happiness, een onderzoeksarchief dat zijn onderzoeksinstituut EHERO heeft samengesteld over de jaren. Deze database geeft niet alleen inzicht in al die onderzoeken, maar probeert de resultaten ook te standaardiseren en onderlinge verbanden te leggen. Om een idee te geven, de vraag ‘hoe gelukkig zijn mensen?’ levert bijna 18.000 resultaten in de database op. ‘Belangrijke factoren die naar boven komen zijn fysieke gezondheid, vertrouwen in instituties, sociale relaties en werk. Om een voorbeeld te geven: Mensen die werkloos zijn, zijn een stuk minder gelukkig dan mensen die een baan hebben of bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen.’
Er zijn bovendien ook aanwijzingen dat geluk voor een deel genetisch bepaald is. ‘Daarnaast spelen ook persoonlijkheidskenmerken een rol. Extraverte mensen zijn over het algemeen gelukkiger’, zo wijst onderzoek volgens Wijngaards uit. Waardoor dat komt? ‘Ze stappen bijvoorbeeld eerder op mensen af om hulp te vragen. Daarnaast zullen ze eerder het avontuur opzoeken, waardoor ze meer voldoening uit het leven halen.’ Het zijn voorbeelden om aan te geven hoe complex onze gelukservaring in elkaar steekt.
eenvoudige tips
Toch krijgt Wijngaards op feestjes regelmatig het verzoek een kant-en-klaar recept voor geluk te geven. Hoewel hij aangeeft dat zo’n algemeen recept niet bestaat, zijn er toch wel tips die voor iedereen blijken te werken. ‘Het klinkt misschien wat zweverig, maar het helpt om bewust om te gaan met de dingen die je meemaakt en die je hebt. Misschien zitten bepaalde dingen niet mee, maar sta bewust stil bij de dingen die je wel hebt. Spreek dat ook uit naar je omgeving, toon dankbaarheid naar de mensen om je heen. Het sluit aan bij het idee van mindfulness, dat je wat bewuster omgaat met zaken. Als je gaat lopen, neem dan bijvoorbeeld eens heel bewust de kleuren die je tegenkomt, in je op.’
En hij heeft ook nog een tweede belangrijke tip. ‘Iedereen is natuurlijk anders, maar ik kan iedereen aanraden om te blijven bewegen.’ De wetenschap is er volgens Wijngaards duidelijk over: beweging maak gelukkig. Een metastudie uit 2019 liet bijvoorbeeld zien dat elke wetenschappelijke studie naar beweging en geluk een positief verband tussen de twee vond. ‘Gezondheid, en bewegen is daar een belangrijke factor in, is een belangrijke voorwaarde voor geluk. Mensen die bewegen zijn gelukkiger, punt. Daar is geen twijfel meer over.’
bewegen tijdens de lockdown
Toch is bewegen in deze tijden niet vanzelfsprekend. In een onlangs gepubliceerde studie, waarbij gebruikt werd gemaakt van data van smartphone-stappentellers, concludeerde men dat na het instellen van de lockdown mensen minder bewogen.
Zelf heeft Wijngaards ook een onderzoek gedaan naar hoe mensen gedurende deze pandemie hebben bewogen. Hij deed dit aan de hand van data van een uitgebreid Amerikaans onderzoek. Ook hieruit kwam naar voren dat er een positieve correlatie is tussen fysieke beweging en mentale gezondheid. Maar Wijngaards ontdekte ook dat de mate van positief effect per persoon verschilt. ‘De een blijkt meer baat te hebben bij beweging dan de ander. Er speelden namelijk nog een aantal andere zaken mee, zoals criminaliteit in de buurt, de angst om te sterven door besmetting en gevoelens van onveiligheid. Hoe groter deze zorgen, hoe kleiner het positieve effect van het bewegen.’
kleine beetjes helpen
En er is meer goed nieuws volgens de jonge onderzoeker. Je hoeft namelijk niet opeens heel veel te gaan bewegen. ‘Zelfs een heel klein beetje bewegen heeft al een positieve invloed. A little goes a long way!’ En daarbij geldt ook dat harder of sneller niet per se beter is. ‘Elke vorm van bewegen heeft zijn eigen voordelen en nadelen. Bij wandelen heb je bijvoorbeeld nauwelijks kans op blessures en je kunt bovendien praten met een partner, waardoor het ook je sociale contacten bevordert. Maar een tempotraining geeft je waarschijnlijk fysiek weer meer voldoening. Ik zou daarom ook adviseren om verschillende soorten beweging te combineren, een cocktail van intense en minder intense activiteiten.’
hardlopen en geluk
Hardlopers hebben het vaak over de flow als een soort ultiem geluksmoment tijdens het lopen. Hoe kijkt Wijngaards hiernaar? ‘Die flow ontstaat als je niet afgeleid raakt en helemaal in de activiteit van het lopen opgaat. Het idee is dat je flow niet zomaar krijgt. Het vergt maanden trainen. Belangrijke tip is om doelen te stellen. Als jij een doel stelt waar je voor moet werken, dan is er eigenlijk voldoende noodzaak om je te concentreren. Dit vergroot de kans om in de flow te komen. Daarbij gaat het er wel om dat je voor jezelf realistische doelen weet te stellen. Vergelijk het met een deadline. Je gaat op zo’n moment ook extra geconcentreerd te werk om dat doel te halen.’
runner’s high
We leggen Wijngaards ook nog een andere term voor die vaak door hardlopers in verband wordt gebracht met geluk: de zogenaamde runner’s high. De meeste lopers zijn bekend met dit fenomeen en weten dat er tijdens het lopen een aantal stoffen vrijkomen. Wijngaards vindt het een fantastische term, omdat die volgens hem de lading uitstekend dekt. Hij is voor ons de literatuur ingedoken en deed een opmerkelijke ontdekking.
‘Na 20 tot 30 minuten komen er inderdaad stoffen vrij tijdens het lopen, waaronder een aantal neurotransmitters: endorfine, serotonine en dopamine.’
Dopamine geeft volgens Wijngaards een motivatieboost. ’Je hebt de neiging om door te gaan, je beloningsgevoelens worden aangewakkerd. Serotonine geeft je zelfbeeld een boost.’ Maar het is vooral de endorfine waarop Wijngaards wil ingaan, die stof is namelijk verantwoordelijk voor de runner’s high. ‘Het is een lichaamseigen pijnstiller, die zorgt voor dat gelukzalige gevoel dat lopers associëren met de runner’s high. Naast endorfine wordt ook nog een andere stof aangemaakt, zo ontdekte Wijngaards. ‘Dat is een zogenaamde endocannabinoïde. Zoals je ziet, komt het woord cannabis erin voor en het is dus een lichaamseigen ‘wiet’ die wordt geactiveerd.’