Voor de een is een marathon lang, voor de ander is een race van 10 kilometer al een hele uitdaging. Welke afstand je ook doet: je kunt je daar zowel fysiek als mentaal goed op voorbereiden door je wedstrijd in stukjes op te delen. Met een intervaltraining kun je hier goed op trainen.
Als je een wedstrijd tot een goed einde wil brengen kan het slim zijn om de afstand in stukjes op te delen. Onder hardlopers is dat een populaire methode. Je loopt dan van bevoorradingspost naar bevoorradingspost, bijvoorbeeld. Op die manier is de afstand mentaal makkelijker te overbruggen. Je kan zo’n tactiek ook min of meer simuleren tijdens je trainingen.
De baan op!
Marathonlopers gaan bijvoorbeeld atletiekbaan om daar – uiteraard na een degelijke warming-up – 26 series van 200 meter af te werken, telkens met 100 meter herstel ertussen. Qua snelheid kies je tijdens de stukken van 200 meter voor het tempo dat je normaal loopt tijdens wedstrijden van 5 kilometer.
Focus houden
Belangrijk bij deze training is om de focus herhaling na herhaling vast te houden en je telkens opnieuw op te laden voor een volgende set van 200 meter die qua tijd niet veel mag verschillen van de andere. Net wat je doet bij een marathon, waar de blokken weliswaar veel langer zijn, maar waar een egaal tempo ook een veel gebruikte en succesvolle strategie is. Bijkomend voordeel van deze intervaltraining: je verbetert je snelheid.
Ook als je een kortere afstand wil afwerken kun je deze intervaltraining met ‘kilometer reps’ heel goed gebruiken. Dan pas je het aantal herhalingen gewoon aan je wedstrijdafstand.
