Vingers, het zijn niet de eerste lichaamsdelen waar je aan denkt bij het hardlopen. Maar als je er eenmaal op gaat letten dan is het fascinerend om te zien wat lopers allemaal met hun vingers doen tijdens het lopen. Het begon met een foto. Het viel ons op dat de vingers van Andrea Lalli, de Europees crosskampioen in 2013, op een rare manier in elkaar gedraaid zijn tijdens het lopen. Het ziet er nogal onhandig en niet bepaald ontspannen uit maar met een persoonlijk record van 1:01.11 op de halve marathon zal dat wel meevallen. Sindsdien valt ons oog bij hardloopfoto’s onmiddellijk op de handen. Je ziet de meest rare ‘standjes’ voorbij komen.
We besloten twee trainers te vragen in hoeverre het van belang is hoe je je vingers houdt tijdens het lopen. Is hardlopen ook een kwestie van fingerspitzengefühl? Ook al moeten we de invloed niet overdrijven, de vingers hebben wel degelijk invloed op onze prestaties. Volgens de vermaarde sprinttrainer Henk Kraayenhof zijn er verschillende opvattingen over de juiste positie. ‘De een vindt dat de vingers gestrekt en actief gespreid, dat wil zeggen wijd open, moeten zijn. De ander is van mening dat de duim ontspannen op het tweede kootje van de wijsvinger moet rusten.’ Het geeft volgens Kraayenhof aan dat we er ook weer niet teveel aandacht aan moeten hechten. ‘We hebben allemaal ooit wel eens gelopen met onze armen in de mouwen en achter de rug en waren verbaasd over hoe weinig tijd dat scheelde vergeleken met lopen met normaal gebruik van de armen. Alleen de schouders roteerden wat meer ter compensatie van de bekkenrotatie.’
Ook al lopen de meningen over de juiste houding van de vingers tijdens het lopen uiteen, over één ding is men het wel unaniem eens. De vingers zijn van invloed op de ontspanning van het bovenlichaam tijdens het lopen. Naast Kraayenhof bevestigt ook trainer Johan Voogd dit. Volgens Voogd, die onder andere Jip Vastenburg jaren heeft getraind, zijn de armen het versnellings- en ritme-apparaat van het lichaam. Dat apparaat moet zo ontspannen mogelijk, dus zonder weerstand, kunnen bewegen. ‘Als je bijvoorbeeld met gebalde vuisten loopt dan zit er spanning in de onderarm maar die gaat ook naar de bovenarm. Dat betekent dat je schouder- en nekspanning hebt en daardoor kun je niet ontspannen zwaaien met je armen.’ Kraayenhof beaamt dit. ‘Als je een vuist maakt of je vingers aanspant dan zullen ook de onderarmspieren meedoen waarmee de kans op verkrampt lopen (althans in het bovenlichaam) toeneemt.’ Die verkramping is overigens heel eenvoudig te voelen. Je schouders gaan dan omhoog.
Volgens beide trainers zijn er eenvoudige doch zeer effectieve manieren om die verkramping te voorkomen. ‘Je wilt lopers met zo min mogelijk inspanning laten voelen wat het is om zonder spanning in de schouders te lopen. Wat ik ze in dat geval laat doen is ze te laten lopen met de top van de duim op de top van de middelvinger. Hierdoor komt er vanzelf ontspanning in de beweging. In 99 procent van de gevallen zie je dat het werkt. Ik gebruik die methode dan ook al heel lang.’ Ook Kraayenhof heeft een eigen methode hiervoor. ‘Sprinters die te verkrampt of met een te lage arminzet lopen laat ik wel eens met een grassprietje of een ijslollystokje tussen duim en wijsvinger lopen.’