Hoe ontstaat onweer?
De kans op onweer is het grootst na een warme zomerdag. Je voelt het al aan de atmosfeer: een hoge luchtvochtigheid, het is benauwd en drukkend warm. In de lucht vormen zich al dikke wolkenpakken, doordat vocht verdampt en opstijgt. Daar koelt de lucht af en condenseren de vochtdeeltjes tot waterdruppels. Kenmerkend voor een onweerswolk is de extreme stijging, waardoor de waterdruppeltjes in de nog hogere koudere luchtlagen komen. Zo ontstaan ijskristallen en nog hoger hagelstenen. Door het gewicht vallen de hagelstenen weer naar beneden en botsen op de ijskristallen. Hierbij ontstaan ontladingen, omdat de ijskristallen over het algemeen positief geladen zijn en de hagelstenen negatief. Deze ontladingen zoeken een weg, die wij kennen als een flits. Omdat de ontlading zorgt voor een extreme temperatuurstijging van de lucht, zet de lucht uit waardoor een drukgolf ontstaat. Dit hoor je als de donder. Afhankelijk van de afstand van de inslag kan de donder en knal (dichtbij) of rommelend (verder af) zijn. De afstand van de inslag is grofweg te bepalen door het aantal seconden te tellen tussen de flits en de donder. Drie seconden staat gelijk aan ongeveer 1 kilometer.
Check buienradar
Warme, zwoele dagen zijn bij uitstek voedingsbodems voor onweer. Check dus voordat je de deur uit gaat buienradar of een andere weersapp. Onweer in het vizier? Wees dan verstandig en train op een ander moment of binnen. De kans op onweer is in de ochtend een stuk kleiner.
Wordt je toch overvallen? Tel dan de secondes tussen de flits en de donder. Is dat minder dan 10 tellen, zoek dan een schuilplek. Bij minder dan drie tellen zit je midden in de donderbui!
Schuilen
Zoek een veilige plek op waar je kan schuilen. Bij voorkeur een gebouw waar je overdekt staat. Dat is niet zo’n probleem als je op de baan traint en de kantine in kan duiken. Maar in het bos of velden wordt het lastiger. Vermijd open velden, water en hoge en/of metalen voorwerpen, zoals lantaarnpalen en hoogspanningsmasten, maar ook afrasteringen en hekken. Zoek in een open gebied een zo laag mogelijke plek op, zoals een greppel. Ga op je hurken zitten met de voeten naast elkaar en maak je zo klein mogelijk. Ga niet plat op de grond liggen! Bliksem kan namelijk op twee manieren inslaan: rechtstreeks in jou, maar ook in een boom vlakbij. In het laatste geval zoekt de stroom ontlading in de directe omgeving en de kans is dan groter dat jij hier ook een stoot van mee krijgt.
Loop je in een groep? Ga dan niet met z’n allen op een hoopje zitten, maar verspreid je. Hiermee verklein je het risico om geraakt te worden.
In het bos blijf je het liefste uit de buurt van de hoge bomen. Zoek een lager bosje uit en schuil daar. Niet alleen zoekt de bliksem het hoogste punt op, een ander gevaar schuilt in vallende takken.
Staat je auto in de buurt? In een auto waarvan de metalen onderdelen onderling verbonden zijn (dus geen kunststof auto of cabrio) ben je veilig. Houdt ramen en deuren gesloten en blijf van metalen onderdelen af. De carrosserie werkt als een kooi van Faraday.
Telefoons en oordopjes
Ontdoe je tijdens onweer van geleidende materialen, zoals oordopjes en smartphones. Je zal niet de eerste zijn die door het dragen van oordopjes ernstige brandwonden en interne verwondingen op loopt. De kabeltjes werken namelijk als geleiders. Hierdoor wordt de kans op ernstige verwondingen bij inslag vergroot.