Hoe het leven kan lopen. Afgelopen zomer was het 25 jaar geleden dat Bas van de Goor (50) als volleyballer met zijn opslag aan de basis stond van olympisch goud, later gekozen tot hét nationale sportmoment van de eeuw. Nog tijdens zijn carrière werd de geboren Brabander geconfronteerd met een tia, hepatitis A, diabetes type 1. Hardlopen gold na zijn loopbaan als medicatie en dat was de aanzet voor de Bas van de Goor Foundation. Vijf jaar geleden werd de medische waslijst aangevuld met lymfeklierkanker. De immer optimistische Apeldoorner vertelt over zijn vechtlust én missie om zoveel mogelijk mensen in beweging te brengen.
TEKST: EDDY VEERMAN
FOTO’S: JOYCE BONGERS
Het bovengenoemde moment staat veel sportliefhebbers nog helder op het netvlies. Rivaal Italië dat geen antwoord heeft op de service van Bas van de Goor, even later vallen ‘de Lange Mannen’ elkaar in de armen als hun missie in eeuwig goud is geëindigd en – dan – kroonprins Willem-Alexander van de tribune neerdaalt om hossend te delen in de vreugde. Van de Goor, 2m10, speelde destijds als prof in Italië en won drie keer de Champions League. “Het was de tijd dat je van september tot mei bij een clubteam speelde en van mei tot september over de hele wereld speelde bij het nationale team. Als we met het Nederlands team trainden, was dat maanden achtereen elke dag. Volleyballers zijn geen hardlopers”, lacht Bas. “Gelukkig vond onze trainer destijds (Joop Alberda, red.) op tijd een wetenschappelijk artikel waarin stond dat hoe meer je investeert in hardlopen, des te minder explosief je wordt. Dus lopen werkt voor volleyballers eerder contraproductief. Je had uiteraard wel duurtraining nodig, maar dat gebeurde dan in de vorm van langer explosief trainen.”
“In ’94 ging ik naar Italië en in de eerste twee jaar heb ik tijdens de voorbereiding nog wel op een atletiekbaan gestaan met de ploeg, daarna was het over met het hardlopen. Ik was er niet zo goed in, vond het niet leuk … Ik ben ook niet gemaakt voor het hardlopen. In die periode voelde het vooral zo van ‘geef mij maar een bal’, ik was verliefd op het spelletje. Als ik destijds mensen zag hardlopen, dacht ik ‘wie gaat er nou hardlopen?’ Dan zag ik mensen soms sjokken: dat zal-ie wel voor zijn gezondheid doen, maar het ziet er qua souplesse niet florissant uit. Maar tot die categorie behoor ik inmiddels ook”, knipoogt hij. “Het ziet er misschien niet gracieus uit, maar ik loop inmiddels lekker en ben het onverwacht leuk gaan vinden!”
MARATHON VAN NEW YORK
De Apeldoorner kreeg tijdens zijn carrière de diagnose diabetes type 1. “Het was een schok. Ik dacht dat ik nooit meer kon sporten. Dezelfde avond besteedde het Sportjournaal er aandacht aan, aangevuld met beelden van de Engelse roeier Sir Steve Redgrave. Na zijn vierde olympische gouden medaille wilde Redgrave niet meer in de buurt van een roeiboot komen, maar na zijn diagnose van diabetes stapte hij toch weer in de boot richting de Spelen van 2000. Hij won in Sydney zijn vijfde gouden plak. Dat was voor mij een eyeopener. Die beelden maakten mij duidelijk dat je met diabetes écht nog wel aan topsport kunt doen. Type 1 betekent dat jouw thermostaat, die je bloedglucose stabiel houdt, niet meer werkt. Dat stabiel houden moet je vanaf dat moment zelf, handmatig, doen. Er zijn heel veel factoren die je glucosewaarden kunnen beïnvloeden. Tijdens het volleybal lukte het me goed om die factoren te controleren, maar toen ik stopte, merkte ik wat voor enorme invloed sport had op het stabiel houden van mijn glucosewaarden. De controle over mijn diabetes viel als een kaartenhuis in elkaar.”
“Dus ik ‘moest’ blijven sporten en trok daarvoor de bossen in om te gaan hardlopen. Op mijn volleybalschoenen… Dat voelde natuurlijk niet goed. Ik had geen idee hoe ik iets moest opbouwen en na tien minuten tempo maken zat het tot hier”, zegt Bas, wijzend tot boven zijn hoofd. “Hoe kan dat? Ik ben toch een atleet geweest? Hoe kan het dat ik zo’n inspanning niet eens volhoud, terwijl ik het zoveel mensen in de buurt wel zie doen? Dat vroeg om meer structuur. Vervolgens kwam ik op een feestje iemand tegen die enthousiast over een marathon begon. Ik was niet meteen verkocht, maar wilde de looppassie wel serieus aanwakkeren en zette een marathon in de agenda: meteen die van New York nota bene. De eerste stap was helder maken waarvoor ik het deed. En dan te achterhalen hoe ik slim kon trainen richting een marathon. Ik had het geluk om te kunnen terugvallen op een groot netwerk, maar dan nóg is de aanpak iets persoonlijks. Ik wilde niet te hard van stapel lopen, rustig opbouwen: dan wat langere afstanden, dan wat interval en tussentijds een evenement lopen om te kijken waar ik stond. Vanaf het moment dat we met de Foundation kantoor hielden op Nationaal Sportcentrum Papendal, kon ik – die mogelijkheid hadden alle medewerkers van Papendal – een uur in de week training krijgen van Marti ten Kate en Gerard Nijboer, twee voormalige marathondeelnemers op de Olympische Spelen.”
“In de voorbereiding liep ik de Dam tot Damloop en de halve marathon van Eindhoven. Die eerste wedstrijd was massaal, maar wat voor een evenement was dat? Groots, geen wanklank, alleen maar lachende gezichten. Mensen die bezig zijn om een prestatie neer te zetten, maar ook vrolijk zijn, waarvan de positiviteit afstraalde. Ik zat nog in een soort van sportcocon en was stil, maar om me heen zag ik lopers die met mensen in het publiek langs de kant interacteerden, dansten, high-fives gaven. Ik keek mijn ogen uit, vond het héél bijzonder.”
“De marathon van New York is het grootste evenement dat je mee kunt maken, maar het stukje vals plat omhoog, naar Central Park, op kilometer 38, dat is een gemeen stukje. Dan denk je: potverdorie, het zal toch niet zo zijn dat ik niet verder kan. Maar even stoppen, dribbelen en weer doorgaan. Ik heb veel zware trainingen gehad in mijn actieve tijd, maar tijdens de marathon kwam ik mentaal op een plek waar ik als atleet nooit eerder was geweest. Na 35 km, dan ziet de wereld er heel anders uit. Als je het nooit hebt gedaan, weet je niet hoe dat voelt. Dan wordt het fysiek en mentaal zwaar. Van dat eerste event weet ik nog dat ik het laatste halfuur voor de finish – toen ik niet meer kon – en het eerste halfuur erna – toen ik aan het bijkomen was – alleszins niet leuk vond. Maar eenmaal teruglopend naar het hotel en bij zinnen gekomen, dacht ik: dit was gaaf, dit ga ik nóg een keer doen.”
“Maar je ziet en hoort ook de verhalen van mensen die de volgende dag nauwelijks de trap af kunnen. Ik had weliswaar een sportcarrière achter de rug, maar dit soort uitputtingsslagen zijn anders van inhoud. Toch stelde ik mezelf het doel om ééns per vijf jaar de New York Marathon te lopen, want het gaf zó’n enorme kick. Hardlopen is een laagdrempelige activiteit, je hebt niet per se een team nodig, je kunt gaan wanneer je wilt en je eigen tempo bepalen. En ik vind het prettig om alleen te lopen.”
ANDEREN STIMULEREN
In 2006 begon Bas zijn eigen Foundation – en verzamelde een team om zich heen – met als doel om mensen met én zonder diabetes bewust te maken van het positieve effect van sport en bewegen. “We merkten bijvoorbeeld dat er meer mensen waren met diabetes type 1 die met het idee speelden om een marathon te lopen, maar niet durfden, omdat ze niet wisten hoe ze dat moesten aanpakken. Daarin konden wij een begeleidende rol spelen. Mijn persoonlijke drive, de marathon lopen in New York, werd de basis van al onze fondsenwervende activiteiten om de evenementen voor kinderen met diabetes te financieren. Inmiddels hebben we negen keer ‘New York’ gedaan. De eerste keer zaten we op 60 deelnemers, daarna gingen we telkens met zo’n 15 à 20 personen. Ondertussen hebben we ook vele andere activiteiten gedaan en qua hardlopen laagdrempeligere activiteiten georganiseerd, zoals recent de halve marathon van Lissabon en eind april de halve marathon van Wenen.”
Maar Van de Goor organiseerde ook al andere sportieve tochten voor mensen met diabetes. Hij trok dagen door het Atlasgebergte, het Laugavegur-gebied in IJsland, beklom met een groep de Kilimanjaro en scheurde op de mountainbike door Noorwegen. Telkens met artsen aan boord. “Wat er gebeurt, is bijzonder. Je bent dagenlang op pad met een groepje mensen met diabetes type 1 en 2. Iedereen heeft daar 24/7 mee te maken. Of je nou een stukje gaat hardlopen, gaat struinen in de stad of gaat eten, er is altijd een moment van ‘even kijken hoe het met mijn insuline of glucosewaarden gaat’. Ik merkte rondom de halve van Lissabon weer dat er zoveel behoefte is om die ervaringen te delen.”
“Het is voor iedereen verschillend, er is niet één richtlijn. Kijk, sport en bewegen is goed voor iedereen, maar voor mensen met diabetes levert het het extra voordeel op dat door te bewegen jouw insuline beter werkt en je zo beter kan inschatten hoe jouw glucosewaarden voor de komende twee uur zijn. Het ‘nadeel’ is dat jouw glucosewaarden tijdens het sporten best kunnen schommelen. Tijdens de activiteit kunnen ze flink dalen en daarna weer stijgen. Laagdrempelig bewegen, zoals hardlopen, zorgt bij iedereen voor een daling. Bij de een heftiger dan bij de ander. Maar het is niet de enige factor die je glucosewaarden beïnvloedt, zo zijn er 42 factoren die een rol spelen. Denk maar aan je voeding, stressniveau, medicatie, de cyclus bij vrouwen enzovoort. Met de Foundation proberen we de hele rekensom – die mensen met diabetes moeten maken – uit te leggen.” Het is een ontdekkingsreis volgens hem. ”Sport en bewegen hebben een positief effect, maar je moet die andere factoren wel benoemen. Wij richten ons op de meer dan één miljoen mensen met diabetes. Die 42 factoren tellen voor iedereen, ook voor mensen zonder diabetes. Alleen hebben die mensen een werkende thermostaat, de alvleesklier. Bij mensen met type 1 werkt die thermostaat niet meer, en bij mensen met type 2 werkt die thermostaat slecht.”
Bas is ervaringsdeskundige en zat in de loop der jaren met allerlei partijen om tafel – zoals zorgverzekeraars en het ministerie van Volksgezondheid – maar weet zich ook omringd door voorname wetenschappers, professoren en hoogleraren. “Onze kracht is dat we het verschil weten tussen wat diabetes ís en wat diabetes betekent. De opdracht is simpel, maar wat voor effect dat daadwerkelijk heeft op jouw leven is moeilijk te begrijpen. Je denkt: als je een beetje goed bent ingesteld, dan weet je dat toch? Ik kan iedereen ‘geruststellen’ dat dat niet het geval is. Ik denk dat ik heel goed weet wat het effect is van bepaalde factoren, toch ben ik er élke dag mee bezig. Zelfs tijdens dit interview is het me niet gelukt boven de vier te blijven en word ik met een hypo geconfronteerd. Je kunt dus nooit vakantie nemen van diabetes. Dat is nét even de vrijheid die je ontnomen wordt, omdat je overvallen wordt door een te hoge of lage bloedsuiker. Als er bijvoorbeeld net iets leuks staat te gebeuren, kan het zijn dat je moet afhaken en niet mee kan doen. Dat is lastig uit te leggen. Door meer te bewegen en sporten, krijg je wel meer inzichten: over wat je gegeten hebt aan koolhydraten, hoeveel je gesport hebt en hoeveel insuline je hebt gebruikt. En hoe dat allemaal op elkaar past. Daarom is het onze missie om mensen in beweging te brengen, letterlijk en figuurlijk. Het aangaan van zo’n sportieve uitdaging is daar een uitstekend middel voor.”
LYMFEKLIERKANKER
Precies vijf jaar geleden werd bij Bas, inmiddels vader van vier kinderen, lymfeklierkanker vastgesteld. “Voor de acht chemokuren kreeg ik tevens de medicatie Prednison, dat is een glucoseverhogend middel. Maar het stimuleert ook je snacktrek, je bent ziek én je beweegt minder. Ik wilde heel graag inzicht krijgen in wat het met me deed, want ik had geen enkele referentie. Maar daar kwam ik snel genoeg achter. Mijn insulinebehoefte verdrievoudigde. Dat was voor mij een nieuwe factor die me op de evenwichtsbalk een paar duwtjes gaf en me ervan af liet donderen.”
“Gelukkig voelde ik al snel de knobbels in mijn klieren afnemen. Daarvan kreeg ik ook snel de bevestiging van de hematoloog. Toen steeg het vertrouwen in een goede afloop enorm. Dat was pure interpretatie, want hij schiep nog geen enkele verwachting. Zodra het kon – in het begin was dat te veel gevraagd – wilde ik dagelijks een wandeling maken. Naderhand probeerde ik te fietsen op de Tacx-fietstrainer. Na een half jaar was ik kankervrij, maar bij elkaar duurde het 15 maanden voordat ik me als vanouds voelde. Ik wist van de medisch psycholoog van ons team dat 50 procent van de patiënten naar hun gevoel niet snel genoeg terugkeert in de maatschappij, omdat ze kampen met vermoeidheidsklachten. Ik had geen plan en zat niet op hete kolen, het ging ook tergend langzaam, maar ik legde me erbij neer. Ik keek niet elke dag achterom naar de vorige dag maar naar de vorige maand, dus op een gegeven moment was ik best verbaasd over wat ik weer kon. Mijn allereerste sportieve uitdaging was de midwintermarathon in mijn woonplaats, Apeldoorn.”
De easy-going Bas bestaat nog steeds. “Ik betrapte me er de afgelopen maanden een paar keer op dat ik zei: ik heb de 50 toch gehaald. Dat is natuurlijk niet de leeftijd die je wilt halen, je wilt verder komen, maar je kunt de medische geschiedenis niet wissen. Ik ben echter niet anders in het leven gaan staan. Het lukt mij op een of andere manier om er klinisch naar te kijken. Als ik op controle moet, heb ik geen angst. En wanneer ik het, zoals nu tijdens het interview, niet onder controle heb, dan baal ik niet. Dan is het even zo.”
MIDWINTERMARATHON APELDOORN
Met zijn Foundation heeft hij in de loop der tijd levensveranderende betekenis gehad voor mensen met diabetes type 1 en 2, evenals voor jongeren en hun ouders. “We organiseren vierdaagse kampen met 30 kinderen. Dan nemen we ook zorgverleners mee en zo krijgen zij een inkijk, een spoedcursus leven met diabetes. We zijn een soort Field Lab geworden.”
“Bij elk evenement komt er iets op tafel waarvan ik denk: hé, dat is handig om te weten. Zowel van zorgverleners als van mensen met diabetes. Daarom brengen we die groepen bij elkaar – met als thema sport en bewegen – om elkaar te helpen. Niet in de klinische setting van de spreekkamer, maar in de openlucht. Lissabon was ook een soort van running diabetes consult. Mochten er lezers zijn die zich aangesproken voelen en in april met ons mee willen naar Wenen, dan kunnen ze zich melden via de site van de Foundation.”
Zelf traint Bas weer voor de midwintermarathon van Apeldoorn. “Het is heerlijk dat ik vlakbij de bossen woon. Er zijn drie verschillende rondjes en ik daag mezelf toch telkens uit om het binnen een bepaalde tijd te doen. Bij mij is het zo dat de kans dat ik meer ga bewegen drastisch verhoogt wanneer ik een uitdaging in mijn agenda heb staan. Het wordt nooit meer zo gestructureerd als toen in mijn sportloopbaan, maar zolang ze nog maat 50 schoenen maken, kan ik een leven lang blijven lopen.”
De loopgewoontes van Bas
“Ik trek minimaal één keer per week mijn loopschoenen aan en als er een evenement op komst is, dan gaat het naar drie keer. En dan loop ik gemiddeld 10 à 11 km/u.” Het liefst loopt Van de Goor in de bossen, vlak bij zijn huis. “Daarbij aangetekend dat ik het, in de tijd dat ik ziek was, best fijn vond om op de loopband te lopen. Ik loop het liefst alleen, zink graag een beetje weg in gedachten en dan hoef ik niet verplicht gesprekken gaande te houden.”
De voormalig topsporter deelt ook zijn tips voor hen die misschien bang zijn om de stap naar het sporten te zetten. “Als je wil beginnen, is het goed om iets te kiezen dat je leuk lijkt. Want als je het dan écht leuk gaat vinden, dan maak je sneller de keuze om te gaan. En onthoud: het beginnen met sporten is onderdeel van gedragsverandering en dat is lastig. Dat is immers niet één stabiele strakke lijn. Iédereen heeft pieken en dalen. Als je je daar bewust van bent en je voelt toch dat dalletje, dan is het goed om – al is het maar voor een stukje – tóch even je sportschoenen onder te binden. Dan geeft dat mentaal een enorme boost richting de volgende keer.Wat ook kan helpen, is een doel in je agenda zetten en dat uitspreken naar mensen. Dat is een goede motivator om de schoenen aan te trekken. Maak er anders een projectje van, samen met andere mensen.”