Marjolein Stegeman beantwoordt 5 vragen over pijnklachten rond de knieschijf en legt uit

Met enige regelmaat melden atleten zich in onze sportfysiotherapiepraktijk met pijnklachten rond de knieschijf. Knieklachten zijn een van de meest voorkomende blessures bij atleten en ruim 35% van die knieklachten gaan om pijn rondom de knieschijf; Patella Femoraal Pijnsyndroom (PFPS). [andere termen: lopersknie, idiopathic anterior knee pain].

De knieschijf (patella) brengt de krachten over van de bovenbeenspieren (quadriceps) op het kniegewricht om zo de knie te kunnen strekken. Aan de bovenzijde van de knieschijf hecht deze grote spiergroep aan. Aan de onderzijde gaat deze over in de kniepees die aanhecht op het scheenbeen. Aan de achterzijde van de knieschijf zit een kraakbeenlaag, vanwege de grote krachten is deze laag dik.

Er zijn verschillende klachten die vallen onder ‘hardlopersknie’ [runner’s knee], maar de specifieke klachten rondom de knieschijf (PFPS) hebben een aantal specifieke kenmerken:

  1. Pijn achter of rondom de knieschijf tijdens minimaal 2 activiteiten zoals op-/aflopen van de trap, springen of hardlopen, fietsen, langdurig zitten met gebogen knieën of knielen.
  2. Geen andere knieproblematiek zoals van gewrichtsbanden, menisci, slijmbeurs en kraakbeen.
  3. Provoceerbare pijn bij drukken (palpatie) aan binnen- of buitenzijde van de knieschijf of pijn in de gewrichtsspleet en dan met name binnen- of buitenzijde van het bovenbeen.

Vijf vragen van hardlopers over deze vervelende blessure:

WAARDOOR WORDT DE PIJN RONDOM MIJN KNIESCHRIJF VEROORZAAKT?
Meestal ontstaat deze klacht door een te snelle toename van trainingsbelasting. Het is dus een typische overbelastingsblessure. De klacht komt net iets vaker voor bij vrouwen dan mannen en ook bij atleten met overgewicht komt de blessure vaker voor.

Een van de oorzaken die vroeger werd genoemd is dat de knieschijf niet goed loopt (spoort) in de groeve van het bovenbeen. Het niet goed ‘sporen’ van de knieschijf is enigszins achterhaald, net als de stand van het been (malalignment). In onderzoek worden tegenstrijdige resultaten gevonden naar het ‘sporen’ van de knieschijf. Zooltjes hebben wel effect op de stand van het been, maar geen effect op de blessure. Bij atleten die hypermobiel/hyperlaxiteit hebben komt de klacht wel vaker voor.

Een korte spierlengte van de bovenbeenspier (quadriceps) komt niet vaker voor bij mensen met en zonder deze klachten of in vergelijking met het andere been en lijkt daarmee niet van invloed op het ontstaan van de blessure.

Afname van de kracht bij het strekken van de knie (knie extensie) komt wel veel voor bij patiënten met PFPS, vooral de afname van explosieve kracht van de vastus medialis (de binnenste spierbundel van quadriceps). Dit kan zowel een oorzaak als gevolg zijn van de pijnklachten maar lijkt een voorspellende factor voor het ontstaan. Ook kan de oorzaak liggen in verminderde kracht van je heupspieren (abductoren en exorotatoren).

KAN IK NU NOG WEL DOORGAAN MET HARDLOPEN?
Omdat de klacht grotendeels wordt veroorzaakt door overbelasting is het van belang om tijdelijk de intensiteit te verlagen en pijnprovocerende activiteiten te voorkomen. Het betekent dus dat je wel actief in beweging kunt zijn, maar de intensiteit of soort belasting aanpast. In sommige gevallen kan dit betekenen dat je niet kunt hardlopen, in andere gevallen dat je wel rustige trainingen kunt doen. In die actieve rustperiode is het belangrijk om ervoor te zorgen dat je belastbaarheid toeneemt met een alternatief schema. Als de pijnklachten in rust afnemen kan de (hardloop)belasting geleidelijk aan worden opgebouwd. Gebruik hiervoor een schema om te voorkomen dat je te snel opbouwt en overbelast waardoor je dezelfde pijnklachten opnieuw krijgt.

WAT KAN IK ER ZELF AAN DOEN?
Het is belangrijk om goed na te denken waardoor de klachten zijn ontstaan. Daarnaast is het belangrijk om jezelf goed te informeren over de oorzaak van je klachten en de oefeningen die je kunt doen. Als je dit zelf kunt dan is fysiotherapie niet per se nodig, maar als je dit lastig vindt doe je er goed aan om een sportfysiotherapeut te bezoeken.

Allereerst is het belangrijk om de pijnprovocerende activiteiten te voorkomen. Je kunt kijken naar alternatieve activiteiten. Misschien kun je niet hardlopen maar wel snelwandelen of fietsen met een licht verzet. Zwemmen/aquatherapie en cardiofitness zoals crosstrainer zijn vaak prima alternatieven.

Daarnaast is het goed om een aantal oefeningen te doen om kracht, stabiliteit en spierlengte te vergroten. Deze oefeningen doe je 3 tot 4 dagen per week, opbouwend met herhalingen of weerstand naar spiervermoeidheid.

  • Spierversterkende oefeningen, zowel statisch als dynamisch, van bovenbeenspieren zoals leg extension (been strekken tegen weerstand), leg press of squat (zonder pijn) en wall-sit.
  • Versterkende oefeningen voor abductoren en bilspieren
  • Algemene flexibiliteit en balansoefeningen

Deze oefeningen kun je zowel preventief een keer per week aan je trainingsschema toevoegen of als de klachten eenmaal aanwezig zijn.

WAT ZIJN DE BEHANDELMETHODEN?
Een (sport)fysiotherapeut kan helpen om een juiste diagnose te stellen, te adviseren over de klacht, de oorzaak op te sporen en een aangepast trainingsschema te maken met geleidelijke opbouw naar volledige sporthervatting. Daarnaast kan de fysiotherapeut u instrueren hoe u de kracht- en stabiliteitsoefeningen op een juiste manier uitvoert. U kunt hierna zelfstandig thuis of onder begeleiding deze oefeningen blijven doen.

Er zijn verschillende oefenprogramma’s onderzocht; een combinatie van spierversterkende oefeningen van quadriceps, bil- en heupmusculatuur en algemene balans- en flexibiliteitoefeningen is efficiënt gebleken.

Naast oefentherapie kan een fysiotherapeut of sportarts ook tapen. Een van de bekendste tapemethodes is de McConnell tape. Het effect van deze simpele tape wordt vermoedelijk veroorzaakt door een betere activatie van de bovenbeenspieren en niet zozeer andere sporing van de knieschijf.

Als de klachten langdurig aanhouden en aanvullend onderzoek niks oplevert kan besloten worden tot een kijkoperatie. Uitkomsten na kijkoperatie en fysiotherapie hebben op langere termijn hetzelfde effect als alleen fysiotherapie. Een kijkoperatie is dan ook alleen aan te raden als uit aanvullend onderzoek blijkt dat er mogelijk een andere oorzaak is voor de pijnklachten dan van PFPS.

Medicatie (NSAID’s), koelen en zooltjes zijn alleen in de eerste week nuttig. Het effect van Glucosamine suppletie op de klachten is niet bewezen.

Afwachtend beleid, dus wachten tot de blessure overgaat, werkt ook prima voor herstel. Wel heeft een afwachtend beleid een langere herstelduur dan met een alternatief trainingsprogramma en op langere termijn kunnen dezelfde klachten sneller terugkomen bij opbouw, de oorzaak is vaak niet weggenomen.

ALS HET AL EEN OVERBELASTING IS, OVERBELAST IK DAN NIET NOG MEER MET EXTRA OEFENINGEN?
De overbelasting is meestal het gevolg van te grote trainingsbelasting, vaak door hardlopen of fietsen. Door deze pijnprovocerende activiteiten te verminderen kun je werken aan de oorzaken van de blessure en het vergroten van je belastbaarheid. Dit betekent dat je je kracht opbouwt van de spieren rondom je knieschijf en de stabiliteit en aansturing van je bewegen. Deze oefeningen kun je prima doen naast een alternatief trainingsprogramma.

CONCLUSIE
Pijnklachten rondom de knieschijf is een vervelende overbelastingsblessure die bij veel atleten voorkomt. De oorzaak is meestal een te zware trainingsbelasting die te snel is opgebouwd. Door tijdelijk de pijnprovocerende activiteiten te verminderen of stoppen en in de tussentijd actief te werken aan je herstel en belastbaarheid met o.a. krachtoefeningen van bovenbeenspieren, heup- en bilspieren kun je al snel gedoseerd je trainingen weer hervatten. De oefeningen kun je ook preventief aan je trainingsprogramma toevoegen om de kans op deze blessure te verkleinen.

BRONVERMELDING
Exercise for treating patellofemoral pain syndrome. van der Heijden RA, et al. Cochrane Database Syst Rev 2015; 1:CD010387.

Epidemiology and Aetiology of Marathon Running Injuries. Fredericson M, et al. Sports Medicine April 2007, Volume 37, Issue 4-5, pp 437-439.

Supervised exercise therapy versus usual care for patellofemoral pain syndrome: an open label randomised controlled trial. van Linschoten R, et al. BMJ. 2009;339:b4074.

Relation between running injury and static lower limbalignment in recreational runners. Lun V, et al. Br J Sports Med 2004;38:576–580

The effects of exercise for the prevention of overuse anterior knee pain: a randomized controlled trial. Coppack RJ, et al. Am J Sports Med. 2011 May;39(5):940-8. Epub 2011 Jan 6.

Knee arthroscopy and exercise versus exercise only for chronic patellofemoral pain syndrome: 5-year follow-up. Kettunen JA, et al. Br J Sports Med. 2012;46(4):243.

VSG richtlijn Patellofemoraal pijnsyndroom. van Berkel S, et al. Vereniging voor Sportgeneeskunde 2010.

What are the Main Running-Related Musculoskeletal Injuries? A Systematic Review. Lopes AD, et al. Sports Med 2012; 42 (10).

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?