Onder het toeziend oog van Dracula

Stijgingspercentages tot wel 50% op extreem technische trails, spekgladde sneeuwvelden, huilende wolven en bruine beren. Allemaal dingen die je tegen het lijf kan lopen tijdens de Transylvania 100, een ultratrail van ruim 100 km met zo’n 6500 hoogtemeters dwars door het prachtige Transsylvanië.

Sam Bracke nam deel aan de tot de verbeelding sprekende trailrun van Roemenië: de Transylvania 100. Hij schreef hierover een raceverslag.

We zijn zo’n 24 uur na de finish van dit enorme avontuur en ik zit al uren na te denken over hoe ik dit artikel kan beginnen. Zo lastig is het om in woorden uit te drukken wat ik de afgelopen 26 uur, 31 minuten en 49 seconden heb meegemaakt. Ik zal het toch proberen. Laten we beginnen bij het begin. Twee dagen voor de race vlieg ik vanuit Amsterdam naar Boekarest, waar ik met een huurauto richting Brasov, een van de grotere steden in Transsylvanië, rijd. Na ruim anderhalf uur de vlaktes ten noorden van de Roemeense hoofdstad te hebben doorkruist, doemen de eerste bergtoppen van de Karpaten op. De witte toppen verraden hoe hoog ze zijn. Via steile bergpassen rijd ik van het ene sprookjesachtige dorpje naar het andere. Het is de eerste keer dat ik in Transsylvanië ben, de eerste keer in Roemenië zelfs, maar de streek maakt vanaf de eerste minuten een majestueuze indruk op me. Hoe komt het dat deze regio zo onbekend is bij toeristen en het grote publiek?

Slapen lukt amper, de nacht voor de race, want er tollen tal van gedachten door m’n hoofd. Zullen de weinige hoogtemeters tijdens mijn voorbereiding wel genoeg zijn? Wat moet je ook alweer doen als je een beer tegenkomt? De raceverslagen van vorige edities voeden die twijfels alleen maar. Van verdwaalde lopers die dagenlang zonder bereik door de bossen dwalen tot levensgevaarlijke verwondingen: er circuleren heel wat wilde verhalen over deze wedstrijd.

Steil, steiler, steilst

Het is dan ook met een bang hart dat ik de volgende ochtend om 4 uur naar Bran rijd. De setting maakt wel veel goed. De startlijn, met op de achtergrond het op de rotsen gebouwde kasteel van Bran, is met voorsprong de meest bijzondere plek waar ik ooit aan een loopavontuur ben begonnen. |
De illustere figuren die samen met me aan de start staan, maken het plaatje compleet. Voor me staat een stoere bink in z’n blote bast, naast me staat Graaf Dracula – compleet met cape en een gitzwarte pruik. Alsof 100 km door de bergen in gewone loopkledij nog niet lastig genoeg is.
Op de tonen van Somebody’s watching me tellen we af naar de start. ‘And I don’t feel safe anymore, oh, what a mess’, Rockwell verwoordt precies hoe ik me voel. Trei, doua, un. Daar gaan we!

Na twee kilometer op een grindweggetje dat we volgens lokale normen vals plat kunnen noemen, beginnen we aan het echte werk. We gaan in één ruk van 750 meter boven zeeniveau naar 2250 meter, de eerste top van de dag. Steil, steiler, steilst. Dit zet meteen de toon. Zelfs de kerel die in zijn blote bast aan de wedstrijd begon, komt badend in het zweet boven.

Door de wolken heen zie ik zo’n 500 meter lager het eerste checkpoint liggen. Moeten we echt daarheen? We rennen – of liever, glijden – door meerdere sneeuwvelden naar beneden. Af en toe hoor ik een luide ‘woohoow’ voor of achter me. Dit is inderdaad pure pret, al zal dat niet blijven duren.

Wil je het hele artikel lezen? Lees dan verder via Blendle of bestel het magazine online.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?