Op naar Japan: dubbelInterview met Fleur Jong & Abdi Nageeye

De een opgegroeid in Afrika, de ander getrokken uit de Hollandse klei. Hij gaat in juli namens TeamNL naar de Olympische Spelen, zij een maandje later naar de Paralympische Spelen. Abdi Nageeye (32) loopt de langste afstand: de marathon. Fleur Jong (25) – op haar blades – juist de kortste, de 100 meter. Beiden maakten, door een speling van het lot, na bewogen tienerjaren ‘toevallig’ kennis met atletiek en zijn inmiddels wereldtop. Ze staan bovenal beiden bekend om hun positieve houding. De lach is nooit ver weg. “Het leven is zoveel makkelijker als je ervan probeert te genieten. Maar, weet dat je daar ook gewoon je best voor moet doen.”

Praat een uurtje met Abdi Nageeye en Fleur Jong, zoals wij deden in aanloop naar dé Spelen, en het zou toch raar zijn om alleen over sportieve verwachtingen, over trainingen, tijden en medailles te praten. Oké, ze zijn topatleet, en altijd bezig met het ‘alsmaar beter worden’. Maar beiden hebben ook een flinke rugzak vol met ervaringen en herinneringen. En een verleden dat hun heden en toekomst mede bepaalt.

 Ze staan samen, zonder daar persoonlijk overigens al te veel ophef over te willen maken, voor het motto van Tokio 2021: United by Emotion. ‘Er is meer dat ons verbindt, dan scheidt.’ De twee staan voor de connectie, het samenkomen van ‘vogels van zeer diverse pluimage’. Atleten. De een duursporter, want marathonloper, de ander explosiever: sprintster en verspringster. Maar vooral, veel meer dan alleen atleten. Het werd een bijzondere en (in deze coronatijden niet ongewoon) digitale ontmoeting met twee bijzondere mensen.

Transformatie tot hardloopster

Voor Fleur was de transformatie tot hardloopster een plotse, ze had er überhaupt nooit over nagedacht. Danste en tenniste in haar jeugd. Vlak voor haar zeventiende verjaardag werd ze echter getroffen door een bacterie die haar leven voorgoed zou veranderen. Ze werd doodziek omdat de bacterie in haar bloedbaan kwam, raakte in een toxic shock en zag binnen no-time haar onderbenen en vingers afsterven, omdat de bloedtoevoer werd afgesloten. Amputatie bleek de enig resterende optie. Een traumatische ervaring natuurlijk, die Fleur echter niet klein kreeg. Integendeel, driekwart jaar later meldde ze zich op een paralympische talentendag, waar ze de atletiek ontdekte. “Ik ging eigenlijk naar die dag met het idee dat ik weer fit wilde worden, dat ik niet veel later topsporter zou zijn had ik nooit gedacht. Ik tenniste als kind wel fanatiek, was ook erg enthousiast met dansen, maar dat leek allemaal in de verste verte niet op topsport.” Om uiteindelijk écht mee te kunnen doen, liet ze wel ‘nog even’ haar rechter-, ook aangetaste onderbeen amputeren. Ze versnelde haar revalidatie en mentale herstel door zich volledig op de atletiek te storten. “Het was stiekem natuurlijk ook een escape voor mij. Als ik maar lekker fanatiek sportte, hoefde ik er niet aan te denken hoe heftig die tijd voor mij was geweest.”

Fleur kan er inmiddels makkelijk over praten. “Maar dat wil niet zeggen dat ik er niet, ook nu nog, zo nu en dan verdrietig om ben. Maar ik besef altijd ook wel weer snel hoe goed het nu met me gaat. Ik mag me ook realiseren dat ik in coma heb gelegen, enorm onder de medicijnen zat en echt niet dieper kon zinken. Dat ik de sport ontdekt heb, heeft me natuurlijk wel enorm geholpen. Zo leerde ik ook Bibian Mentel kennen. Met hulp van haar heb ik leren inzien dat het leven hartstikke leuk is, en dat het geweldig is dat ik elke dag in het mooiste stadion van de wereld, het Olympisch Stadion in Amsterdam, mag trainen. Maar natuurlijk, ook ik kan klagen. Als bij mij om de hoek in de supermarkt de bananen op zijn, ben ik even niet zo gezellig. Maar dat duurt nooit lang, het is altijd snel weer over.”

Daar komt bij dat Fleur weet dat het een averechts effect op haar resultaten heeft als ze zich laat leiden door boosheid en frustratie. “Anderen hebben daar soms baat bij, maar als ik agressief ga lopen, probeer ik als het ware de grond onder me heel hard weg te stampen. Maar dat werkt niet. Degene die het soepelste loopt, wint bij ons altijd.”

De laatste tijd is dat vaak Fleur zelf. In de week van het interview loopt ze eerst een wereldrecord op de 100 meter (12,64) in de tegenwoordig gecombineerde klasse T62/T64 en wint ze twee gouden plakken op het EK, een paar dagen erna noteert ze met 6,09 meter ook nog een nieuw wereldrecord bij het verspringen en wint ze de Gouden Spike, voor de beste prestatie tijdens het atletiekgala in Leiden. “Ik heb weinig te klagen, kan wel zeggen dat ik in vorm ben en op schema voor Tokio zit”, lacht ze. Liefst zou ze dagelijks de stenen uit de straat lopen. Maar ze weet: ze moet haar lichaam in acht nemen. Het is en blijft balanceren. “Vijf jaar lang ben ik op zoek geweest naar de juiste trainingsomvang. In 2016 was ik eigenlijk nog maar net bezig met atletiek. Het ging heel snel, mocht naar Rio. Maar hoe het echt werkte, begreep ik nog niet. Ik staarde me altijd blind op keihard trainen, dacht nooit aan ‘heel hard rusten’. Eind 2019 is er echter een knop omgegaan, vond ik eindelijk de juiste balans tussen belasting en rust.”

Ze vertelt het heel plastisch, houdt nooit verborgen dat ze haar onderbenen mist en met protheses loopt en die op de baan inruilt voor de blades. “Je stompen zijn eigenlijk helemaal niet geschikt om heel hard mee te lopen. Je krijgt al snel ontstekingen. Met pijn trainen is niet alleen niet leuk, maar het werkt ook nog eens averechts. Ik heb nu veel betere controle over mijn lichaam, weet dat ik mijn stompen niet altijd maar kan belasten. Ik moet de trainingen beter doseren.”

Nageeye: van voetbal naar hardlopen

Abdi Nageeye heeft ook zo nu en dan zijn fysieke malheur. “Nou, dat stelt niet veel voor hoor”, vertelt hij als we hem half juni spreken. Hij nam juist die week een lichte verkoudheid, veroorzaakt door de airco in het vliegtuig, en wat stramme spieren mee uit Afrika. De geplande halve marathon in Gent laat hij daarom aan zich voorbijgaan. “Achteraf bleken mijn spieren slechts wat stijfjes, niks ergs. De fysio kneedde het er zo uit. Maar, het kan geen kwaad om in deze fase voorzichtig te zijn. Better safe than sorry. De Spelen tellen, de rest is bijzaak.”

Abdi vluchtte als kind uit het door een burgeroorlog verscheurde Somalië, belandde in Nederland en ging er na een tijdje op voetbal. Aanleg voor het spelletje had hij niet, maar het viel de trainer wel op hoe hard dat nieuwe kind langs de zijlijn liep, als de moderne wingbacks in het 5-3-2-systeem van vandaag de dag. Die zeventienjarige jongen moest eigenlijk maar eens gaan hardlopen, vond zijn omgeving. Een kennismaking met de atletiek deed iedereen verbazen. Ongetraind en op simpele gympies liep Abdi de 5000 meter in amper 17 minuten, waarmee de hardloper in hem geboren was.

Sinds dat moment is hij atleet. En vaak ook weer voor langere tijd in Afrika. Als we hem en Fleur spreken is hij, na een tussenstop bij vrouw en kinderen in Kenia en een trainingskamp in Ethiopië, even terug in Nederland. Van hieruit gaat hij al snel weer naar Font Romeu, in de Pyreneeën, waar hij op hoogte de laatste voorbereidingen op de olympische marathon zal doen. “Ik hoor van velen dat het heel saai is in Font Romeu. Dat is niet erg, kunnen we vast wennen aan het protocol op de Spelen. Daar zal ik na de trainingen, vanwege de coronamaatregelen, ook niet veel meer dan mijn hotelkamer zien. Ik heb al moeten opgeven wanneer ik mijn maaltijden wil gebruiken, het wordt allemaal heel strikt. De Olympische Spelen zijn altijd al bijzonder, maar deze zullen nog bijzonderder zijn. Niet gezelliger, maar wel erg bijzonder. Of ik er zin in heb? Ik kijk altijd uit naar een wedstrijd, of dat nu de Boston Marathon, de Marathon van Rotterdam of de olympische marathon is. Allicht wordt het in Tokio minder leuk, maar dat betekent niet dat ik me er minder goed op kan focussen”, aldus Abdi, die al maanden geen wedstrijd heeft gelopen. In december 2020 startte hij in de marathon van Valencia, sindsdien trainde hij louter nog. “Wel apart, maar het hoeft geen bezwaar te zijn. Eliud Kipchoge doet dat al jaren zo, en hij is nota bene de wereldrecordhouder.”

Variatie in training

Abdi Nageeye trainde een tijdlang met Kipchoge in Kenia, maar besloot begin dit jaar toch weer eens van omgeving te veranderen. Waar Fleur sinds haar eerste training nog steeds voor dezelfde plek kiest, voelt Nageeye zich goed bij variatie. Na jarenlang Nederland en Ethiopië als basis te hebben gehad, verkaste hij in 2015 naar Kenia. Nog altijd woont zijn gezin daar, in Eldoret. “Een prachtige plek, waar je eigenlijk écht alles hebt. De beste malls, een vliegveld, goede medische voorzieningen. Prachtige omstandigheden om te trainen. Bovendien wonen er een heleboel Somaliërs, hetgeen ik ook wel erg prettig vind. Ik durf nog niet terug naar mijn geboorteland, Eldoret voelt een beetje als thuiskomen.”

Het trainen in Kenia was echter “wel heel erg eenzijdig. Je loopt er met de besten van de wereld, maar het is als het ware een voortdurende survival of the fittest. Je loopt allemaal gewoon zo hard mogelijk. En na de training kijkt niemand nog even terug, er is geen coach die vraagt hoe je je voelde. Het gaat eraan toe zoals ze in de Afrikaanse cultuur gewend zijn. Je kijkt niet achterom. Wat gebeurd is, is gebeurd. Klaar. Daarmee is het, omdat je gewoon altijd hetzelfde blijft doen, ook moeilijk om van fouten te leren.”

Inmiddels traint hij – onder Gary Lough, de man van Paula Radcliffe – weer in Ethiopië. Viervoudig olympisch kampioen Mo Farah en de Belg Bashir Abdi, die snel progressie maakt, zijn z’n trainingspartners in Sululta. “Daar is het wel belangrijk hoe je je voelt en ga ik geregeld het gesprek aan met mijn trainingsmaatjes en mijn coach. Bovendien doe ik er veel meer afwisselende oefeningen, core-training bijvoorbeeld. In Kenia was het gewoon altijd maar ‘gaan met die banaan’.”

Abdi is – om het cru te zeggen – van kindsaf al een wereldburger. Maar wel eentje die een bijzondere tic heeft ontwikkeld. “Haha ja, ik ben gewoon altijd nieuwsgierig hoe het op die andere plek is. Weet je wat ik doe als ik in Kenia of Ethiopië ben? Dan zit ik de hele dag op mijn telefoon, lees ik alles op nu.nl, nos.nl. Ik kijk naar het Nederlandse journaal, via KPN of Ziggo. Ik weet alles van de Nederlandse politiek, de laatste showbizzroddels, wat voor weer het hier is. Maar ben ik eenmaal op Schiphol geland, dan volg ik het nieuws niet meer, en app ik met Kenia of Ethiopië om te weten hoe het daar is.” Je zou het – als je negatief bent – ontevredenheid kunnen noemen. “Maar nee, het is vooral nieuwsgierigheid. Ja, ik ben heel nieuwsgierig.”

Positief zijn en genieten

Want ontevredenheid past niet bij Nageeye. “Nee, zeker niet. Ik ben, net als Fleur, heel positief ingesteld. Maar, ik weet ook dat het niet vanzelfsprekend is om altijd maar positief te zijn. Dat heeft er ook mee te maken dat ik voorzichtig van aard ben. Er zijn best veel Somaliërs inmiddels terug gegaan, maar ik durf dat niet. Het is er weliswaar betrekkelijk rustig, de vrede is nabij, maar de kans op aanslagen bestaat nog altijd. Ik zou er niet gerust op zijn, wil zeker weten dat het veilig is op de plek waar ik op dat moment ben. Dus ja, ik ben een positief iemand, maar moet daar wel altijd mijn best voor doen. In de Afrikaanse cultuur geloven veel mensen dat alles nu eenmaal gaat zoals het gaat, dat God het zo heeft gepland. Ik heb daar moeite mee.”

Hij probeert wel ‘in het moment te leven’ en adviseert de recreant dat ook te doen. Te genieten van het moment. Als je aan het lopen bent, geniet er dan ook optimaal van, laat je niet afleiden door beslommeringen. Maar loop. “En loop dan gewoon ook lekker. Geniet van elke training, en stel je ten doel plezier te hebben. Dan kan je je doel ook altijd halen. Of ik een voorbeeld voor anderen wil zijn? Nou ja, ik wil mensen wel graag helpen. Als recreatieve lopers mij om advies vragen, gaat het er meestal om dat ze sneller willen. Harder. Mijn voornaamste advies is dan altijd dat ze zich moeten aanmelden bij een atletiekclub in hun buurt. Om met anderen van het lopen te genieten. Als je dan sneller wordt, is dat meegenomen. Maar het is ook goed om je te realiseren wat het je waard is om per se sneller te willen worden. Stel, je loopt de tien kilometer in 52 of 42 minuten en je wilt zo graag onder de 50 of 40 lopen. Maar dat levert je in de trainingen een heleboel stress op. Is dat het waard? Ik denk het niet. Je moet je, als lopen niet je vak is, gewoon focussen op plezier hebben.”

Hoewel ook voor Fleur het belang van plezier hebben voorop staat, laat ze wel duidelijk blijken het ‘onbeperkt denken’ hoog in het vaandel te hebben. Ze leerde dat nota bene van haar trainer. Guido Bonsen kwam persoonlijk tot het inzicht dat niet zijn sporters-met-een-beperking maar híj aanvankelijk de beperkende factor was. “Hij was vaak wat voorzichtig met ons. We konden al veel meer dan Guido voor mogelijk hield. Daarna is ook hij onbegrensd gaan denken.”

De jeugd helpen en inspireren

Abdi probeert de jeugd een onbezorgde, onbegrensde kijk op de wereld te geven. Hij bestiert een stichting die jonge Somalische kinderen aan speelgoed helpt, en ze de kans geeft om veilig te spelen. “Kinderen hebben een speciale plek nodig, een speeltuin bijvoorbeeld. Die proberen we te creëren bij scholen. Op straat is het, zeker in een land dat oorlog heeft gekend, vaak onveilig. Dat willen we veranderen. We laten in Somalië speeltoestellen maken, bieden materiaal aan. Dat valt trouwens nog niet altijd mee. We lopen er weleens tegenaan dat schooldirecteuren zeggen ‘geef ons liever wat geld voor een paar mooie laptops’, maar wij vinden het juist zo belangrijk dat kinderen ook vrijuit en veilig kunnen bewegen. Dat is erg belangrijk in de ontwikkeling van een kind.”

Ook Fleur probeert waar mogelijk jongeren met een beperking te inspireren om voor een actief leven te kiezen. Samen met Bonsen én teamgenote Marlène van Gansewinkel, straks in Tokio feitelijk haar grootste concurrente, richtte ze Team Para Atletiek op. De stichting geeft voorlichting, cursussen en biedt iedereen met een beperking de kans om te gaan sporten. “We willen vooral laten zien dat een handicap geen beperking hoeft te zijn. Je kunt zoveel meer dan je denkt. Als je elke dag een klein beetje beter probeert te worden, kun je uiteindelijk grenzen verleggen. Jongeren met een handicap kunnen zich al heel snel buitengesloten voelen. Ze zijn vaak erg onzeker. Ik hoop dat er nu ergens een jonge Fleur van 12 naar mijn resultaten kijkt, mij ziet lopen of springen, en denkt: joh, met mij is eigenlijk helemaal niks aan de hand.”

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?