Raceverslag Transalpine Run: ‘Mijn fysieke en mentale grens zijn een eind opgeschoven’

De 18e editie van de legendarische DYNAFIT Transalpine Run zit erop. Deze bijzondere etappewedstrijd doorkruist de Alpen in zeven etappes door drie landen via ruige, veeleisende maar vooral adembenemende trails . Onze redacteur verscheen op 9 september aan de start en bereikte zeven dagen, ruim 220 km en 13.000 hoogtemeters later de finish in het Italiaanse Prato allo Stelvio. Al kwam het avontuur na 2 dagen bijna abrupt tot een einde.
De Transalpine Run, kortweg TAR, is doorheen de jaren uitgegroeid tot een begrip in de trailwereld. De kalender bulkt van de wedstrijden met verticale meters, maar meerdaagse wedstrijden in de bergen zijn nog altijd een uitzondering. En dat maakt deze Transalpine Run zo bijzonder. Van Oostenrijk gaat het via Zwitserland tot in Italië. Over de Alpen, met toppen tot 3.000 m. In totaal stonden er 268 km en ruim 15.000 hoogtemeters op het menu, verdeeld over 7 etappes. Maar enkele routeaanpassingen onderweg en een vervelende storm op dag 5, waar de 48 km lange etappe werd vervangen door een 7,5 km lange bergsprintetappe, decimeerde het totaal aantal kilometers tot 220. Nog steeds meer dan genoeg, kan ik je vertellen.
Hoog finishpercentage

De TAR is traditioneel een wedstrijd die in teams van 2 gelopen wordt: mannen, vrouwen en mixed teams. Nieuw dit jaar was de solocategorie, waarin ik als lid van het DYNAFIT Trailhero programma aan mocht deelnemen. Een unieke kans om als inwoner van de Lage Landen de Alpen al lopend te ontdekken. In juli kreeg ik tijdens de Grossglockner Ultra Trail al een voorsmaakje (dat verslag kan je lezen in het huidige nummer van RunningBE-magazine). Een aangename kennismaking, maar zeven dagen op rij Alpenreuzen bedwingen? De gedachte bezorgde me in de aanloop meermaals klamme handen. Een opmerkelijk cijfer: van de 577 starters, solo of in teamverband, bereikte dit jaar 87% de finish. Dit hoge percentage toont aan dat je aan zo’n avontuur niet begint als je vrij zeker bent dat je het fysiek en mentaal aankan. Toch stond ik zaterdag 9 september met een klein hart aan de start in het Oostenrijkse Lech, de gekende wintersportplaats.

Een dag eerder haalde ik samen met mijn collega DYNAFIT Trailheros mijn startnummer, dropbag, goodiebag en TAR-koffer op. Met mijn ogen wagenwijd open en onder de indruk van de gigantische maar feilloze organisatie, besefte ik meteen wat voor een ongelooflijk logistiek kluwen deze wedstrijd is. Als deelnemer loop je iedere dag van start- naar finishdorp, maar ook de rest van het circus reist mee. Bevoorradingsstations, een medisch team, logistieke medewerkers, een delegatie fysiotherapeuten die dagelijks tot 21u in de weer zijn om lopers op te lappen … Om een idee te geven van het logistieke huzarenstuk: de TAR-koffers van alle deelnemers werden vanaf 4u30 opgepikt aan de hotels waar de lopers verbleven en vervolgens gedropt aan de verschillende hotels waar de deelnemers ’s avonds na de etappe weer zouden inchecken.

Martin Hafenmair

Evenementenbureau PLAN B leidde alles in goede banen, maar dé held van de week – toch zeker voor alle lopers – was zonder twijfel Martin Hafenmair. De charismatische racedirector verzorgde iedere avond de show tijdens de pastaparty, waar iedere deelnemer zich vol pasta propte om weer aan te sterken. Iedere avond gaf Martin een racebriefing, inclusief weerbericht, gevaarlijke passages en aandachtspunten. Zo kregen we dag twee bijvoorbeeld te horen dat we absoluut de koeien onderweg niet mochten aanraken en bleek een dag later dat heel wat lopers hun kleine behoefte deden vlak aan de bevoorradingsstations. Het devies luidde dan ook: “Don’t piss the aid stations.”

Maar Martin Hafenmair stal vooral de harten door de grote zorg waarmee hij de veiligheid van iedere loper vooropstelde. Zodra er nog maar de minste dreiging was op onweer in de bergen, stuurde hij zijn parcoursmarkeerders op pad om plan B in werking te stellen. De vijfde etappe viel door het slechte weer helaas volledig in het water, maar rond de middag kregen alle lopers de melding dat er een alternatieve sprintetappe van 7,5 km met 940 hoogtemeters werd voorzien vanaf de plek waar een dag later etappe 6 zou starten. Applaus op de banken! Niet lopen was gewoon geen optie en de flexibiliteit van Martin en zijn crew kende geen grenzen. En dat gold ook voor zijn betrokkenheid. In plaats van elke dag de winnaar te vieren aan de finish, stond Martin iedere etappe op het hoogste punt met een gigantische koebel. En daar bleef hij tot de allerlaatste loper gepasseerd was. Want: “Ik wil zeker zijn dat ik iedereen kan thuisbrengen.”

Valpartij

De sfeer, samenhorigheid en kameraadschap die vanaf dag 1 werden gecreëerd, hebben ongetwijfeld een grote invloed gehad op mijn eigen wedstrijd. Fysiek had ik mij zo goed mogelijk voorbereid op dit avontuur, maar dag na dag bleek Transalpine Run vooral een mentaal gevecht te zijn. Vanaf dag twee sta je op met pijnlijke benen, wetende dat er opnieuw een lange tocht door de Alpen op het menu staat. Het scheelde de tweede etappe trouwens geen haar of ik kon mijn koffers al pakken. In een dalend stuk, aan hoge snelheid, raakt mijn linkervoet een steen. Ik sloeg voorover, had geen tijd om mij handen te plaatsen en kwam hard met mijn hoofd op een steen terecht. Het verdict: twee builen op mijn voorhoofd, een neuswonde, geschaafde ellebogen, een blauwe teennagel en een gehavende knie. ‘Gelukkig’ viel ik op amper 200 meter van de bevoorradingspost, waar ik meteen medische assistentie kreeg en er werd gecheckt of ik geen herenschudding had. Ik kreeg gelukkig groen licht en kon de laatste 8 km afwerken.

Kunst van het dalen

Fysiek viel de schade mee, maar mentaal zorgde de val de dagen nadien wel voor veel onzekerheid in de afdalingen. Het is ook bergaf dat je een geoefende bergloper kan onderscheiden van iemand die niet gewend is om lange, technische afdalingen te lopen. Techniek en durf zijn grote troeven die ik helaas niet kon uitspelen, in tegenstelling tot de vele deelnemers die het hele jaar door in de bergen lopen. Met de nodige voorzichtigheid en concentratie kon ik de resterende vijf etappes recht blijven. En naarmate de wedstrijd vorderde, leken mijn benen steeds beter te wennen aan de opeenvolging van kilometers en hoogtemeters. De belangrijkste valkuil naar het einde toe was het verwaarlozen van eten en drinken. Zowel voor, tijdens als na de race is het cruciaal om de tank aan te vullen. Niet evident, als je heel moe bent. Eveneens cruciaal: niet vergeten te genieten, want de Alpen zijn verdomd mooi. Als je in de TAR-roes zit, hebben de prachtige uitzichten en ongerepte natuur effectief een helend effect op de pijnlijke spieren. Het is een natuurlijke brandstof die je nodig hebt om ook die volgende vijf kilometer weer door te spartelen.

Spartelen deed ik vooral in de voorlaatste etappe, waar ik fysiek en mentaal het hardst heb afgezien. Positieve gedachten maakten plaats voor doemdenken, mijn voedingsplan draaide in de soep, de benen liepen leeg … De laatste etappe daarentegen was één langgerekte zegetocht. Iedereen wist dat hij of zij zonder ongelukken de finish zou bereiken en de sfeer onderweg was dan ook uitgelaten. Tijdens de vlakke slotkilometers regende het high fives en rolden tranen over de wangen. Aan de finish werd het alcoholvrije weißbier van de voorbije dagen vervangen door de alcoholische versie, werden medailles trots gefotografeerd en finisher shirts met de glimlach aangetrokken. De Transalpine Run 2023 hield definitief halt in Prato allo Stelvio. Ik keerde huiswaarts met een onvergetelijke loopervaring in de achterzak, fier op mezelf en met een mentale en fysieke grens die weer een eind is opgeschoven. Een week lang heb ik de Alpen al lopend ontdekt, inspirerende mensen ontmoet en vooral: pijn leren omarmen.

Lees ook het raceverslag van de Grossglockner Trail in het septembernummer van RunningNL magazine, verkrijgbaar in de winkel of lees het digitaal via Blendle.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?