Het regent; natte voeten in doorweekte sokken en zompige hardloopschoenen. Onder dit soort omstandigheden is het niet vreemd dat de wrijving, in combinatie met een weke huid, de kans op een blaar vergroot. Maar droge sokken en schoenen zijn zeker geen garantie om blarenvrij kilometers weg te tikken. Er zijn meerdere omstandigheden en meerdere oorzaken voor het ontstaan van blaren.
Wat is een blaar?
Een blaar (Latijn: bulla) is een holte met vocht van minimaal 1 centimeter doorsnede in of onder de opperhuid. Blaren kunnen ontstaan door aanhoudende druk of wrijving (drukblaren), door extreme warmte of kou (brandblaar) of door bepaalde huidaandoeningen. Naast gewone blaren met doorzichtig vocht heb je ook bloedblaren. De huid is dan intact en de blaar zit dieper waarbij ook een bloedvat is betrokken.
Wat zijn de oorzaken van blaren?
Bij lopers ontstaan blaren met name door langdurige druk of wrijving van de huid. Zo kan een blaar ontstaan door wrijving van slecht zittende kleding. Daarnaast kunnen blaren ontstaan door langdurige druk van bijvoorbeeld hardloopschoenen die nog niet zijn ingelopen of door wrijving door het schuiven of draaien in schoenen. Bij ultralopers komt het zelfs bij zo’n 40 procent van de lopers voor.
Een vochtlaag tussen huid en sokken (bijvoorbeeld door zweet of regen) zorgt voor extra wrijving en vergroot daarmee de kans op blaren. Bloedblaren ontstaan op dezelfde wijze als gewone blaren door druk of wrijving, maar vaak ontstaan bloedblaren door een grote acute kracht zoals bij een vinger tussen de deur of iets dat op je teennagel valt.
Hoe zijn blaren te voorkomen?
Het meest voor de hand liggende antwoord is natuurlijk door te zorgen dat kleding en schoenen goed aansluitend zitten; dus niet te strak of te los. Hierdoor wordt de kans op druk of schuiven (wrijving) zoveel mogelijk voorkomen. Daarnaast is het belangrijk om droge en schone kleding, sokken en schoenen te dragen. Je huid moet ook wennen aan bepaalde belastingen, (‘eelt kweken’), dus bouw trainingen zoals lange duurlopen rustig op.
Ook de voetverzorging zelf is belangrijk. Heb je zweetvoeten, dan is het belangrijk om vaker je voeten te drogen en van sokken te wisselen of speciale middeltjes te gebruiken. Is de huid op je voeten droog, vet ze dan regelmatig in om de huid te beschermen. Uit onderzoek naar verschillende soorten sportsokken blijkt dat het weefselmateriaal en weefpatroon geen invloed hebben op frictie, die wordt met name veroorzaakt door vocht. Goede vochtregulering in de sportschoen zelf is daarom van belang en verdient aandacht.
Daarnaast is het belangrijk dat je voet niet schuift in schoenen, maar ook dat er geen drukpunten zijn. Het is belangrijk om hier goed naar te kijken en een merk en model te kiezen dat past bij de bouw en breedte van je voet. In dat geval sluit de schoen aan, hoef je de veters niet extreem strak aan te trekken en knelt de schoen niet. Als je schoen te klein is, dan krijg je bijvoorbeeld blaren onder de bal van je voet of bij je tenen. Is de breedte van de schoen bij de wreef te breed, dan kun je ook gaan schuiven waardoor je (bloed)blaren kunt krijgen bij je tenen. Is de schoen bij de hiel te los, dan kan het zijn dat je een blaar krijgt op je hiel doordat deze langs de hak van je schoen schuurt.
Door middel van een zooltje, hakverhoging, dikkere tong of de keuze van sokken kun je hierin nog iets aanpassen. Een goede hardloopspeciaalzaak, podoloog of podotherapeut kan je hier goed in adviseren. Zitten je sokken te ruim, dan kan het gebeuren dat je sok juist zorgt voor wrijving en dus blaren veroorzaakt of dat de sok dubbel gaat zitten waardoor je een drukblaar krijgt. Heb je ondanks al deze tips toch vaak blaren dan kun je je huid vooraf op kwetsbare plekken afdekken met elastische tape.
Hoe zijn blaren te behandelen?
In principe wordt aangeraden om een blaar zoveel mogelijk met rust te laten, maar als de zwelling van de blaar voor overlast zoals drukpijn zorgt, dan mag je de drukblaar doorprikken. Dit doe je bij voorkeur in de lengterichting. Het is belangrijk om de kans op infecties te minimaliseren door een steriele naald te gebruiken. Losgekomen huid kun je dan met een wondschaartje vlak afknippen. Vervolgens kun je een blaarpleister of wondpleister over de blaar plakken. Een open blaar infecteert makkelijker dan een gesloten blaar, dus verzorg de plek de eerste dagen goed.
Een bloedblaar mag je nooit doorprikken, deze blijft dan bloeden en heeft een grote kans op een infectie. Door de blaar te koelen of druk erop te zetten met bijvoorbeeld een drukverbandje kun je de druk wat verminderen. Net als een gewone blaar gaat een bloedblaar vanzelf weer over.
Wat zijn de gevolgen van blaren op je trainingen en loopstijl?
Afhankelijk van de oorzaak, de grootte en plek van de blaar kun je je trainingen weer snel hervatten. Probeer dezelfde wrijving of druk te voorkomen tot de blaar goed is hersteld en het vocht weg is. Als de blaar nog erg gevoelig is en je past je looppatroon aan om de pijn te voorkomen, is de kans groot dat je andere klachten krijgt. Stel dat je een blaar op je tenen hebt waardoor je pijn hebt bij de afzet dan is de kans groot dat je geneigd bent om al sneller gewicht te verplaatsen naar je andere been. Dit heeft natuurlijk een effect op andere spieren en gewrichten. Het is dus belangrijk om zelf goed te analyseren of je op je normale wijze kunt hardlopen en anders toch een alternatieve training te kiezen tot de blaar voldoende hersteld is.