Mike Foppen is het toonbeeld van een atleet die zich gestaag en geduldig naar de top heeft gewerkt. Nooit dacht hij aan de Olympische Spelen, totdat hij afgelopen jaar plots de limiet in het vizier kreeg. Komende maanden moet de laatste stap gezet worden. Een gesprek met een sympathieke en gedreven hardloopnerd.
2019 gaat de boeken in als jouw doorbraak. Met welke verwachtingen begon je aan dat jaar?
Als atleet heb je ieder jaar weer hoge verwachtingen, je probeert zo veel mogelijk je grenzen te verleggen. Ik heb in de winter van 2018-2019 een volgende stap gezet in mijn carrière door te gaan experimenteren met hoogtestages. Na een groot effect van de eerste stage (20e plek EK cross Tilburg bij de onder 23-categorie) bleek ook de tweede stage erg goed uit te pakken (kwalificatie EK indoor 3000 m). Als je de winter uitkomt met twee extra toernooien en daarnaast ook nog fit bent, vliegen je verwachtingen voor de rest van het jaar natuurlijk omhoog. Het WK begon opeens door mijn hoofd te spoken. In november keek ik vooral nog naar de EK cross en een paar maanden later was ik opeens bezig met de WK atletiek. Dit heeft me vooral geleerd dat je moet uitkijken met verwachtingen, voor je het weet limiteer je jezelf.
Hoe kijk je zelf terug op het jaar 2019?
2019 was het vreemdste jaar in mijn carrière. Een van de grote doelen van mijn baanseizoen was om een medaille te pakken op de Universiade in Napels. Ik had daar zelfs een trainingsstage in St. Moritz op afgestemd. Soms lopen de dingen niet zoals je ze plant. Mijn hele stage was perfect, tot ik in de laatste baantraining te veel de grens opzocht en mijn hamstring totaal verkrampte, 6 dagen voor de series van de 1500 m in Napels. Het was een wonder dat ik überhaupt kon starten, maar ik vloog er wel uit in de series. Op dat moment voelde het seizoen voor mij als een mislukking. Ik heb mezelf enorm zitten te verbijten op de tribune bij de finales van zowel de 1500 m als de 5000 m, ik wist zeker dat ik een medaille had kunnen pakken. En daarna sloeg het opeens om, 10 dagen later liep ik in Heusden 42 seconden van mijn pr op de 5000 m af en verbeterde mezelf naar 13.25.89. Daarna was ik niet meer stuk te krijgen, liep elke week een wedstrijd en eigenlijk was alles goed. Toch kwam ik niet meer echt in de buurt van de WK-limiet. Een seizoen met gemixte gevoelens, maar een enorme stap voorwaarts.
Wat was voor jou de grootste uitdaging?
De grootste uitdaging voor mij was om rustig te blijven nadat ik die 13.25 had gelopen. Je komt gemakkelijk in een euforische stemming omdat de WK-limiet binnen handbereik was. Daarna moet je de knop omzetten en weer volle bak gaan racen, dat is best lastig. Ik ben wat in afstand gaan wisselen, liep toen een persoonlijk record op de 1500 m en heb nog twee serieuze pogingen gedaan voor de WK op de 5000 m. Maar die perfecte race kwam helaas niet meer. Ik denk dat het dus het moeilijkst is om die gretigheid gedurende het hele seizoen vast te houden.
Tegen het einde van het seizoen kreeg je last van paniekaanvallen en een onregelmatige hartslag? Kun je beschrijven wat er precies gebeurde en heb je hier een verklaring voor?
Klopt, het kwam heel erg plotseling in mijn ogen. Ik was lekker aan het racen, liep wedstrijden door heel Europa, maar had niet door dat ik al een tijdje te veel de grens op aan het zoeken was. Het begon op het vliegveld. Ik liep gewoon rustig met mijn koptelefoon naar de gate en opeens werd ik helemaal benauwd en kreeg ik paniek. Ik vond het wel vreemd, maar was er niet lang mee bezig. Ik liep nog een aantal goede races, maar wist me uiteindelijk niet te kwalificeren voor de WK en daarna ging het fout. Ik had meerdere paniekaanvallen per dag en kon niet meer normaal in het vliegtuig of in de auto zitten. Toen was het wel duidelijk, te veel gedaan in te weinig tijd. Waar ik geen rekening mee had gehouden was dat ik in diezelfde weken ook mijn bachelor psychologie had afgerond en daarnaast ben verhuisd. Als ik er zo aan terugdenk, dan vraag ik me af waar ik in godsnaam mee bezig was. Mooi leermoment.
Je hebt in dat seizoen ook nog je studie psychologie afgerond, hoe was dat?
Eerlijk gezegd was ik daar totaal niet mee bezig. Mijn studie stond vrij laag in mijn rijtje prioriteiten, maar ik ben toch erg blij dat ik wel iets heb om op terug te vallen, mocht het ooit minder gaan met lopen. En die bachelor heb ik wel mooi in de pocket.
Helpt je eigen studie je ook bij je sportbenadering?
Ik heb alle sportgerelateerde psychologievakken in ieder geval gevolgd, en verwachtte ook dat ik die informatie dan ook op mezelf kon gaan toepassen. Maar de vakken bleken vrij theoretisch, waardoor ik er in de praktijk nog maar weinig van geprofiteerd heb. Het geeft me natuurlijk wel een enorm brede achtergrond voor verdere opleidingen.
Nu heb je in eerdere jaren telkens nipt kampioenschappen gemist. Hoe kijk jij hier nu naar? Ben je daardoor juist meer voor je sport gaan doen of zijn er ook momenten geweest dat je je loopschoenen aan de wilgen had willen hangen?
Ik heb in de afgelopen jaren inderdaad een hoop (junioren)kampioenschappen gemist. Het begon voor mij eigenlijk serieus te worden toen ik 15/16 jaar oud was en medailles ging pakken op Nederlandse juniorenkampioenschappen. Het kostte me 8 zilveren junioren medailles voordat ik eindelijk een keer een gouden te pakken had. 3×3 is scheepsrecht zullen we maar zeggen. Daaromheen maakte ik ook wel kans om EK’s te halen. De eerste keer dat ik in de buurt kwam was in 2015, toen miste ik de 1500m-limiet op 0.27. Daarnaast viel ik altijd net buiten de EK-crossselecties. Ik voelde me een ‘net niet’-atleet. Ik maakte jaar in, jaar uit mooie stappen, maar een toernooi halen lukte steeds niet, totdat het in 2017 eindelijk lukte. Na een mislukt voorjaar vanwege een stresshaard – 8 weken niet kunnen lopen – en 6 weken voorbereiding liep ik in Nijmegen bij ‘mijn’ Next Generation Athletics op de 1500 m de limiet voor de EK onder 23. Eindelijk van dat ‘net niet’-beeld af, en op dat moment was dat voor mij tegen alle verwachtingen in. Mijn vriendin, Julia Samuelsson, beleefde afgelopen zomer exact hetzelfde scenario door zich bij de NGA te plaatsen voor de EK onder 23 op de 3000 m steeplechase, na 5 (!) maanden blessureleed. Ik heb er nooit aan gedacht om te stoppen met lopen, al die ‘net niet’-momenten hebben me gemaakt tot de persoon die ik nu ben. Ze hebben me sterker, sneller en completer gemaakt. Ik wist altijd dat ik niet op mijn limiet zat, gestaag naar de top. Tuurlijk zijn er moeilijke momenten, maar stoppen was nooit een optie.
Hoe beleef jij je sport?
Gedreven is waarschijnlijk de beste omschrijving. Ik zet in ieder geval alles aan de kant voor het lopen. Voor topsport moet je egoïstisch zijn, echt heel erg egoïstisch. En dat ben ik dus ook. Ik kies voor mezelf en mijn eigen carrière. Dat levert soms wat problemen op, maar dat moet je er in mijn ogen voor over hebben. Verder beleef ik heel erg veel plezier aan het lopen zelf, de reizen die ik maak en de mensen die ik ontmoet.
Je traint al vrij lang bij Joshua Mols. Welke relatie hebben jullie en wat maakt deze samenwerking zo sterk?
Ik heb nooit bij een andere coach dan Joshua getraind. Op mijn 8e deed ik veel kleine regionale loopwedstrijden, en via via kwam ik in contact met Joshua. Ik mocht op zondagochtend om 8.45 mee komen trainen. Joshua gaf de training bewust zo vroeg, zodat alleen de echt gemotiveerde jongens over zouden blijven. Daarna is het allemaal snel gegaan, van 1x per week trainen ging ik naar 3x per week met toen nog het Joshua Track Team. Een aantal jaar later ontstond Team Zevenheuvelen. Joshua is als een tweede vader voor me, hij zet al 14 jaar alles aan de kant om samen met mij die ultieme droom na te jagen. Wat onze samenwerking zo sterk maakt, is dat we elkaar perfect aanvullen. Joshua is een coach die zijn atleten veel eigen inbreng laat hebben, dus alle trainingen zijn ook afgestemd op mijn eigen mening. Hij blijft altijd rustig en is voorzichtig met mij geweest, je moest eens weten hoe vaak ik heb gehoord: ´Mike rustig maar, we bouwen het rustig op´. En exact zo hebben we het ook aangepakt; jaar in, jaar uit heb ik stappen gemaakt. En nu 14 jaar later begint het opeens serieus te worden. Ik ben ook van mening dat Joshua en ik samen zijn gegroeid, en we ontwikkelen ons nog steeds. Ik hoop dat we bij Team Zevenheuvelen op termijn de financiële middelen krijgen om nog professioneler te worden en die laatste stap te zetten.
Hoe kijk jij naar kameraadschap en vriendschappen en hoe zijn die in de sport?
In mijn ogen zijn kameraadschap en vriendschappen de sleutel tot een succesvolle carrière. Het is bizar om te realiseren hoeveel van mijn vriendschappen zijn ontstaan door hardlopen. Hardlopen is een verbindende sport, het kan altijd en overal met iedereen. Het is voor mij ook bijna niet mogelijk om vriendschappen buiten mijn topsport te hebben, omdat simpelweg mijn hele leven in het teken van het lopen staat. Ik ben absoluut een hardloop-nerd. Ik ben helemaal op mijn plek als we na een internationale wedstrijd met z’n allen gaan uitlopen, alle nationaliteiten gemixt, verhalen uitwisselend. Vooral het afgelopen jaar waren kameraadschap en vriendschappen mijn sleutel, ik ben veel zelf op trainingsstages gegaan (zonder andere atleten van Team Zevenheuvelen). Ik kon altijd wel bij iemand terecht, of het nou Amerikanen, Canadezen, Zweden, Somaliërs of Britten waren. Ik denk dat al deze nieuwe indrukken me een ongelofelijke boost voorwaarts hebben gegeven.
Zelf ben je gaan samenwonen met je Zweedse vriendin, die ook atlete is. Als het niet over sport gaat in huize Foppen, wat zijn dan de onderwerpen?
Haha, ik moet toegeven dat het wel erg vaak over sport gaat. Julia is er wel eens helemaal klaar mee, omdat ik altijd en overal over sport praat. Niet alleen hardlopen, ik vind alles leuk. Gelukkig hebben we nog een sterk raakvlak, aangezien we allebei psychologie studeren. Daar wordt dus ook het een en ander over uitgewisseld. Verder gaat het vaak over verschillen tussen Zweden en Nederland, over de toekomst en familie. Uiteraard hebben we ook af en toe een discussie, ik vind het bewonderingswaardig om te zien met hoeveel passie Julia zich soms uitspreekt over een onderwerp.
Kijkend naar 2020, met 2 grote toernooien: de Olympische Spelen en de EK. Afgelopen jaar heb je de overstap gemaakt van de 1500 m naar de 5000 m. Was dat al met 2020 in je achterhoofd? Of hoe is dat gegaan?
Ik had met Joshua vóór het baanseizoen afgesproken in ieder geval een 5000 m te lopen, maar de focus zou nog steeds op de 1500 m liggen. Ik wist dat ik met mijn basis uit de winter ook een heel eind kon komen op die 5000 m. Het begin van baanseizoen liep ik vooral 1500 meters, en na mijn hoogtestage St. Moritz in juli pas een 5000 m. Die ging zo boven verwachting goed dat we besloten meer pogingen voor de WK te doen. Ik ben er nu voor mezelf achter gekomen dat ik voor de 1500 m net te kort kom om de Olympische Spelen, maar met het nieuwe rankingsysteem zie ik zeker kansen op de 5000 m. Om die reden was het ook verstandig om dit seizoen toch meerdere 5000 meters te pakken, je moet zo´n afstand leren lopen.
Hoe verschillend zijn deze afstanden en wat is voor jou hierin de grootste uitdaging geweest?
Het grootste verschil voor mij is de tactiek. Een 1500 m is in mijn ogen altijd tactisch, zelfs als er voor een snelle tijd wordt gelopen. De verschillen op de streep zijn altijd klein en er wordt vaker koste wat het kost voor de winst gelopen. Bekijk op het deze manier: je wint een race met een sterk startveld in 3.39 of je wordt 12e in je race in 3.37. Ik denk dat veel jongens minstens net zo tevreden zijn over beide prestaties. Op een 5000 m werkt dit anders, ik loop liever 13.25 dan dat ik een race win 13.30. Ik weet niet of dat voor iedereen zo geldt, maar voor mij in ieder geval wel. De grootste uitdaging op de 5000 m voor mij was om het juiste ritme te vinden en rustig te blijven, die eerste rondes voelen zo easy aan door de 1500m-snelheid die in je benen zit. De kans dat je jezelf opblaast, is daardoor wel aanwezig.
3 ¾ ronde of 12 1/2 ronden op de baan. Zit er een verschil in mentale benadering?
Absoluut. Ik heb zelf minder moeite om me mentaal voor te bereiden op een 1500 m dan op een 5000 m. Ik weet niet of dat komt doordat ik nou eenmaal meer 1500 meters heb gelopen in mijn leven, of doordat het een kortere afstand is. Het komt ook deels door wat ik hier boven heb beschreven, op een 1500 m focus ik meer op het race-aspect. Ik loop minder vaak voor een tijd, maar gewoon voor de winst, ik zie op de streep wel wat voor tijd het dan wordt. Het is mentaal makkelijk om gewoon te zeggen: ´ga maar lekker racen´. Op een 5000 m is dat voor mij anders, omdat ik dan vaak op een tijd wegga. Ik voel me dan altijd wat meer gestrest. Mocht ik ooit een 5000 m op een toernooi lopen, dan zal ik me denk ik minder gestrest voelen, omdat dan het race-aspect weer belangrijker wordt. Ik weet van mezelf dat ik tactisch sterk ben, dus daar hoef ik me dan mentaal minder goed op voor te bereiden.
Hoe ga jij om met verzuring/pijn?
Lastige vraag, ik ben er nooit zo mee bezig eigenlijk. Als je de juiste focus hebt tijdens een wedstrijd, dan ben je daar niet mee bezig. In training is natuurlijk een ander verhaal. Als 5000m-loper hoef je natuurlijk niet veel verzurende trainingen te doen, maar ik kan er altijd wel van genieten als ik mezelf tot het gaatje mag pushen. Maar ook dan vind ik zuur niet zo´n probleem, een echte 5000m-loper zullen we maar zeggen. Pijn is wel een ander verhaal. Elke atleet heeft wel een last van blessures en pijntjes, maar waar leg je de grens? Dat is absoluut het moeilijkste. Iedereen moet zijn eigen lichaam leren kennen, ik moest dat ook. Ik ben vaak zat over de grens gegaan, maar de laatste 2 jaar – afkloppen – heb ik het aardig onder controle. Ik weet nu zo ongeveer wel wanneer ik door een pijntje heen kan lopen en wanneer het tijd wordt om aan de bel te trekken.
Wat is jouw zwaarste training/wedstrijd ooit geweest?
Afgelopen zomer deed ik een training in mijn eentje op de baan in St. Moritz. Het was mijn laatste baantraining voor de 1500m-series van de Universiade. Het programma: 3x4x400m met 200 m jogpauze en 600 m jogseriepauze, eerste set op wedstrijdschoenen en de laatste 2 sets op spikes. Er stond aardig wat wind op de baan, maar ik kwam de eerste set toch vrij gemakkelijk door met 62 gemiddeld per 400m. De tweede set ging in gemiddeld 59 seconden, wat al niet makkelijk meer aanvoelde. De derde set ging ik helemaal op een hoop, maar ik bleef wel 57 lopen. Helaas verrekte ik in de laatste 30 m van mijn laatste tempo mijn hamstring, eigenlijk een teken dat de training veel te zwaar was voor mijn vermoeide lichaam, zeker op hoogte. Het was natuurlijk wel de bedoeling dat het zwaar was, maar dit was te veel.
Wat is jouw grootste motivatie om de Spelen te halen?
Ik wil graag bewijzen dat elke willekeurige jongen of meisje met een beetje talent het in zich heeft om heel erg ver te komen, zowel in de sport als daarbuiten. Ik heb nooit echt uitgesproken dat ik naar de Spelen wilde tot afgelopen jaar. Maar ik zou het wel heel gaaf vinden om een voorbeeld te geven aan alle jongere atleten van Team Zevenheuvelen en de Nederlandse atletiek, dat het wel degelijk mogelijk is als je er maar hard voor werkt en durft te investeren in je carrière.