Begin dit jaar legde olympisch zwemkampioen Maarten van der Weijden een thuistriatlon af. Tegen de stroom in zwom hij 3,8 kilometer in zijn tuin, rende vervolgens naar zijn zolder om eerst 180 kilometer te fietsen en vervolgens een hele marathon te rennen. Dat laatste was voor hem het zwaarste onderdeel. We bellen met hem over zijn loopervaringen en of de triatlon een blijvertje is.
Hij had een nieuwe sport nodig om zijn energie kwijt te kunnen, zegt van der Weijden terwijl hij rustig op ‘de Tacx wat uitfietst’. Die ochtend heeft hij twee uur op de loopband gerend. In 2008 won de olympiër goud op de 10 kilometer in open water. Hij is vooral bekend van zijn extreme zwemprestaties.
Kankeronderzoek
Maar hij is ook ex-kankerpatiënt. In 2001 krijgt Van der Weijden leukemie. Ervan doordrongen dat hij het geluk had van die dodelijke ziekte te genezen, zamelt hij met extreme sportprestaties geld in voor kankeronderzoek. In 2017 start hij een stichting, de Maarten van der Weijden Foundation. Het concept achter de stichting is dat Van der Weijden sportieve uitdagingen aangaat die mensen kunnen sponsoren. Zo zwom hij in 2019 hij de Elfstedentocht. Die ging afgelopen jaar niet door. Er kwam een alternatief: de thuistriatlon.
In zijn voorbereiding naar de Olympische Spelen trainde Van der Weijden zo’n 7 uur per dag. Dat was vooral zwemmen. Nadat hij tijdens het sportgala in 2008 tot sportman van het jaar werd uitgeroepen, kondigde hij aan te stoppen met topsport. Hij schrijft een boek, Beter, dat in 2009 verschijnt.
Trainen blijft hij doen, al is het aantal sporturen tegenwoordig zo’n 3 tot 4 uur per dag en een rustdag per week. Dat trainen is vooral zwemmen, maar hij heeft een uitstap naar de marathon. In 2015 liep hij New York en 2016 die van Rotterdam. Daarna volgden prestaties als pogingen het wereldrecord 24 uur zwemmen te breken, een dubbele kanaaloversteek en de elfstedenzwemtocht. Allemaal prestaties waarmee hij geld ophaalde voor kankeronderzoek.
Geen half werk
Ook al stapte Van der Weijden even over naar het rennen, zwemmen blijft zijn sport. Tot de zwembaden vorig jaar maart sloten. Ook Van der Weijdens trainingslocatie in Oosterhout. Hij moet iets anders: hardlopen dus. Elke dag trekt hij zijn schoenen aan om een stuk te gaan rennen.
‘Ik ben geen goede loper, dus het was best wel even wennen en opbouwen. Dat opbouwen vind ik niet zo leuk. Ik kan dingen niet zo goed half doen en overschat mezelf dan vrij snel.’ Ook al komt er, na een maand alleen hardlopen, fietsen ter afwisseling bij, Van der Weijden raakt toch geblesseerd aan zijn knieën en voeten. Een maand kan hij niet lopen. ‘Dat is zo zonde. Die rustige opbouw is zo belangrijk.’
Metamorfose
Zijn benen ondergingen het afgelopen jaar een metamorfose. ‘Bij zwemmen gebruik je je benen nauwelijks. Sprintzwemmers gebruiken hun benen nog wel, maar een duursportzwemmer niet. Tijdens de Olympische Spelen gebruikte ik mijn benen al nauwelijks, en bij de elfstedenzwemtocht helemaal niet. Ik kan me nog herinneren dat tijdens mijn zwemcarrière voor de Olympische Spelen een lichamelijke keuring kreeg. De sportarts die mij doornam, vatte mijn benen als papperig samen. Mijn benen zijn nooit zo getraind geweest.’
Ook verloor Van der Weijden ruim 20 kilo. ‘Tijdens de elfstedenzwemtocht woog ik 110 kilo, dat waren er 90 toen ik de thuistriatlon aflegde.’ Die kilo’s raakte hij voornamelijk kwijt door het lopen ‘want als je met lopen een beetje te zwaar bent, dan is dat vreselijk voor je knieën’. Dat is een groot verschil met zwemmen, legt Van der Weijden uit. ‘Met zwemmen belast je je knieën natuurlijk niet. Dan maakt gewicht ook niet zoveel uit, dat drijft gewoon mee. Voor ultrasport en duursport is een beetje massa ook wel handig voor de verbranding. Maar een paar kilo lichter of zwaarder merk je bij hardlopen direct. Ik weeg nu zo’n kilo en dat verschil merk ik aan mijn snelheid.’
Blijven rennen
Van de drie sporten is lopen voor Van der Weijden het zwaarste. Als in september een aantal korte triatlons doorgaan, komt hij na het zwemmen als een van de eersten uit het water. ‘Met fietsen blijf ik redelijk bij de eerste drie, maar met lopen zak ik echt weg. Ik ben een betere fietser dan loper.’
Toch blijft hij, ook na de thuistriatlon, de kilometers rennend afleggen. ‘Ik vind mezelf uitdagen leuk, ik ben iemand die zichzelf vooral uitdaagt met extreme afstanden.’ Als voorbereiding op de thuistriatlon liep hij onder meer een keer 50 kilometer. ‘Ik wil de komende maanden graag verkennen of ik dat nog een beetje kan rekken naar 60, 70 of misschien wel 80 kilometer. Dat klinkt misschien heel ambitieus, maar als ik een marathon kan lopen na die 3,8 kilometer zwemmen en 180 kilometer fietsen, dan kan ik die 50 kilometer ook nog wel een beetje stretchen.’
Vallen en doorgaan
Aanvankelijk had Van der Weijden als doel de thuistriatlon binnen de 9 uur af te leggen. ‘Dan moest ik het lopen in 3 uur en 45 minuten halen. Dat is voor mij echt wel hard. Ik begon op 12 per uur. Daarvan wist ik dat het net iets te hard was. Na vijf kwartier zat ik helemaal stuk. Maar ja, het was de enige manier voor mij om die negen uur te halen.’ Hij laat zijn snelheid zakken, eerst nog rustig van 12 naar 11 kilometer per uur. Maar zijn hartslag blijft hoog, hij valt. ‘Toen dacht ik: wat ben ik eigenlijk aan het doen? Waarom moet dit nou weer zo extreem? Dus heb ik mijn tempo op 10 per uur gezet. Vanuit daar kon ik doorgaan.’
Waar veel lopers vaak genieten van de omgeving, is dat voor Van der Weijden niet de grootste motivator. ‘Ik heb van de zomer veel buiten gelopen. Wat wel leuk is, maar ik kan nou niet zeggen dat ik dan van de omgeving geniet of zo. Ik ben erg met tussentijden bezig: Wat is mijn 200 meter tijd en hoe gaat het? De hele tijd gebruik ik data. Of het nou met zwemmen, fietsen of lopen is, ik kijk steeds hoe het gaat en welke tijden daarbij horen. Welke verbeteringen ik kan maken. Ik ben niet zozeer een genietende sporter, die het bezig zijn met sporten zo leuk vindt. Voor mij is verbetering ervaren en daaraan werken wat mij drijft.’
Genieten van het monotone
Voor Van der Weijden is lopen op een loopband dan ook geen probleem. ‘Ik loop al een tijd binnen. Van de sportschool, hier in Raamsdonksveer, Technogym, heb ik een mooie loopband in bruikleen. Daar ben ik erg blij mee. Velen vinden rennen op een loopband saai, maar ik helemaal niet. Vanochtend heb ik twee uur op de loopband gelopen en overmorgen ga ik voor de drie uur.’
Dat monotone en de herhaling vindt Van der Weijden prettig. ‘Ik vond heen en weer zwemmen in het zwembad ook altijd aangenamer dan het buitenzwemmen. Dan is thuis op een loopband lopen eigenlijk helemaal niet zo gek.’ Sporten is voor hem een soort meditatie: ‘Het leven is al zo gehaast, met zoveel deadlines en meetings. Als ik sport, sport ik. Dat is dat monotone juist heel rustgevend.’
Zijn thuistriatlon leverde 111.000 euro op. Waarvan het grootste gedeelte kwam van 161 medesporters. Die thuis een stuk zwommen, fietsten of renden. Mensen waren vrij om te kiezen wat ze deden en hoeveel. De thuistriatlon laat zien dat Van der Weijdens prestaties ook een bredere groep aanspreken. ‘Het aantal recreatieve zwemmers is nou eenmaal kleiner dan de groep recreatieve lopers. Voor mijn stichting, die geld inzamelt voor kankeronderzoek, is dat een heel interessante markt.’
‘Het verschil met de elfstedenzwemtocht is dat we daarmee in 2 jaar tijd meer dan 2 miljoen euro hebben opgehaald. Ruim 95 procent kwam van mensen die mij zagen zwemmen en daarom geld gaven. Een fractie daarvan kwam uit meezwemmers. Van die 111.000 euro kwam het grootste gedeelte van die 161 mensen die meededen.’
Bij de stichting werken veel vrijwilligers met veel passie aan de uitdagingen die Van der Weijden aangaat. ‘Dat de elfstedenzwemtocht vorig jaar niet doorging, werkt niet motiverend voor hen. Een thuistriatlon past erg mooi in deze tijd.’ Een nieuwe dergelijke extreme uitdaging is er voor dit jaar nog niet. ‘Zodra er weer evenementen zijn, gaan we met Team Maarten verder.’ Daarbij neemt Van der Weijden deel aan een bestaand evenement en kunnen mensen zich aansluiten bij zijn team. Door hun deelname zamelen zij geld in. ‘We zouden dit jaar bijvoorbeeld in Schoorl aan een trailrun deelnemen en met de Zevenheuvelenloop meedoen. De trail is afgelast, maar wie weet kan de Zevenheuvelenloop wel.’
Een triatlon, thuis of wel buiten, zit er zeker ook weer in. ‘En het mooie van een triatlon is dat als je even niet kunt hardlopen, je altijd nog kunt zwemmen en fietsen.’