Van 10 stappen naar 5 kilometer

Aan de horizon prijkt de geelgekleurde finish. Hij komt maar niet dichterbij. Ik richt mijn blik op het asfalt en concentreer me op mijn ademhaling. Ik word een beetje misselijk. Nog een paar stappen, spreek ik mezelf toe. Eindelijk ben ik er. Dan blijkt het de finish niet te zijn. ‘Finish over 200 meter’,  vertelt een bordje. Ik schrik. Dat hou ik niet vol.
Het startschot

Het laatste stuk loop je op karakter, is mij steeds gezegd. Toch blijf ik zorgelijk dat ik nooit langer dan vier kilometer achter elkaar liep. De laatste trainingsweken gingen niet voorspoedig. Toch zet ik die gedachten opzij als ik me tussen tientallen lopers in het startvak begeef van de Geuzenloop in Zoetermeer. De stem van de omroeper schalt door de luidsprekers. Dan hoor ik mijn naam. ‘Onder ons bevindt zich Floortje van Veen, zij is hersteld van lymfklierkanker en is trots om hier aanwezig te zijn.’ Ik lach schaapachtig. Dan klinkt het startschot. Het is begonnen.

Eigen tempo

De meute van gekleurde shirtjes verdwijnt algauw in de verte. In je eigen tempo blijven, spreek ik mezelf toe. Niet op anderen letten. Alleen mijn vaders voetstappen klinken nog naast mij op het asfalt. Ik hoor hem babbelen om mij afleiding te bieden, maar vang er weinig van op. In mijn hoofd is het stil. Gefocust adem ik steeds diep in door mijn neus en langzaam uit door mijn mond. Even is er niets anders dan de gelijkmatige beweging van mijn stramme lichaam.

Lees ook: Column Floortje: stoppen of doorgaan?

‘Floortje, Floortje!’ hoor ik langs de kant. Mensen op de stoep applaudiseren. Een vrijwilliger laat een auto voor mij stoppen en roept bemoedigende woorden. Onwillekeurig moet ik lachen. Even durf ik weer om me heen te kijken. Mijn vader wijst naar een bordje dat de twee kilometer aangeeft. Ik denk terug aan mijn eerste training, toen ik slechts tien stappen rende en fantaseerde dat ik over de finish van de vijf kilometer vloog. Nog even volhouden, dan is dat straks werkelijkheid.

Wandelen doe ik niet

We passeren het 3 kilometer bordje. ‘Je bent over de helft!’ roept een toeschouwer vanaf de stoep. Ik heb er geen boodschap aan. Ik kan haast niet meer en sukkel vooruit. Ik grijp naar dextro in mijn buiktasje. Vijftig meter voor mij komen twee andere lopers in zicht. Ze joggen langzaam en beginnen te wandelen. Vol goede moed meerder ik vaart. Ik mag dan wel de laatste zijn, maar wandelen doe ik niet, denk ik trots.

Nog 200 meter te gaan. De zwaarste meters sinds mijn start met hardlopen. Even denk ik erover te stoppen. Nee, ik moet door! Mijn benen trillen, ik raak mijn coördinatie kwijt. Mijn rechterbeen stapt naar links, het linker naar rechts. ‘Daar komt Floor, doe je armen maar omhoog!’ klinkt het door de luidsprekers. Met geheven armen passeer ik de finish. Ik heb het gered! Zoals ik me maandenlang voorstelde zie ik mijn familie staan wachten. Duizelig van inspanning en blijdschap laat ik die medaille eindelijk om mijn nek leggen.

Zweden

‘Misschien wil je er niet aan denken,’ waarschuwen mijn broer en schoonzus die avond aan de telefoon vanuit Zweden, ‘maar we zouden volgend jaar samen hier in Zweden nog een vijf kilometer run kunnen doen.’ Daar denk ik inderdaad niet over na. Want ik weet mijn antwoord al. Laat die trainingen maar weer beginnen. Ik ga ervoor!

Floortje van Veen herstelde van lymfeklierkanker. Hoewel de artsen haar als genezen verklaarden, ervaart ze nog dagelijks de gevolgen van de zware behandelingen. Op weg naar volledig herstel is hardlopen een belangrijk onderdeel. Maar dat gaat niet zonder horten en stoten én ongemakkelijke momenten. Floortje schrijft maandelijks een column voor Running.nl. Dit was deel 8, de laatste. 

 

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?