De prestatiekloof: de invloed van anatomie en fysiologie

Mannen presteren doorgaans beter dan vrouwen in kracht- en sprintsporten vanwege verschillen in anatomie, hormonen en spiermassa. In duursporten, en vooral ultraduursporten zoals ultramarathons of langeafstandszwemmen, verkleint dit verschil aanzienlijk. Vrouwen profiteren hier van betere vetverbranding en drijfvermogen. Toch blijft de prestatiekloof gemiddeld rond de 10%, tenzij de omstandigheden extreme uithouding vragen.
Hoe fysiologische, anatomische en hormonale factoren sportprestaties beïnvloeden

Biologische sekse is een bepalende factor voor sportprestaties. De fundamentele verschillen in anatomie, hormonen en fysiologie leiden ertoe dat er een prestatiekloof is waarbij mannen over het algemeen sterker, krachtiger en sneller zijn dan vrouwen van vergelijkbare leeftijd en identiek trainingsniveau. Bij welke sporten zijn de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke atleten het grootst? Zijn er fysiologische of anatomische factoren die ook in het voordeel spelen van de vrouwen? En zal de prestatiekloof tussen man en vrouw ooit gedicht worden?

Prestatiekloof

Dat er een prestatieverschil is tussen het mannelijk en vrouwelijk geslacht valt niet te ontkennen. Door de verschillen in anatomie en fysiologie gaat het vaak over een prestatiekloof van 10 tot 30%, afhankelijk van de sportdiscipline. De grootste verschillen zijn terug te vinden in sporten die betrekking hebben op (explosieve) spierkracht, zoals gewichtheffen, werp-, sprong- en sprintnummers. Uit onderzoek blijkt dat het verschil tussen de geslachten op de marathonafstand iets meer dan 10% bedraagt. We zien echter dat dit verschil kleiner wordt in ultraduursporten, zoals de ultramarathon (met een verschil van 4%), of in extreme ultraduursporten, waar het verschil zelfs verwaarloosbaar is. Hoe langer de duur van de inspanning, hoe kleiner het verschil, zo blijkt. In het ultrazwemmen lijkt de vrouw zelfs de bovenhand te nemen.

Drijfvermogen

Wim Derave, bewegingswetenschapper van de Universiteit van Gent, bevestigt: “Bij zwemdisciplines zien we over het algemeen dat de kloof kleiner is, rond de 6 à 7%, en dat afstandszwemmen de enige sport is waar het vrouwenlichaam zelfs een voordeel heeft. Dat heeft te maken met het drijfvermogen van de benen. Vrouwen hebben iets meer vet in de benen – specifieker in de dijen – en vet drijft beter dan spieren. Zij moeten dus minder energie verbruiken om hun benen drijvende te houden. Als je heel lang – tientallen kilometers – zwemt, kan die energiebesparing in het voordeel van de vrouw spelen.”

Ook het gegeven dat vrouwelijke atleten meer op hun vetverbranding kunnen rekenen dan mannen is bij ultraduursporten in het voordeel van de vrouw. “Maar of dit zo’n belangrijk voordeel is, is nog maar de vraag”, is Derave sceptisch. “Als je kijkt naar duurinspanningen met de grootste bezetting van ‘serieuzere’ atleten, zoals de Ironman, dan zie je dat de finishtijden gemiddeld opnieuw op een verschil van 10% wijzen, en niet op de 6 à 7% die we in het zwemmen terugzien. De verklaring? Vet is niet de voorkeursbrandstof bij duurinspanningen. Koolhydraten zijn dat wel. In een sport als triatlon heb je toegang tot het nemen van energiegels, sportdrank…. Wat ben je dan met het vermogen om meer vet voor energie te verbranden? Als je natuurlijk een kanaal overzwemt en je minder toegang hebt tot snelle suikers, kan de combinatie van een beter drijfvermogen en betere vetverbranding wel een rol spelen.”

(…)

Lees het volledige artikel in de nieuwste editie van RunningNL-magazine, met ook: tips voor hardlopen tijdens de zwangerschap, de invloed van je lichaamstemperatuur en interviews met o.m. Marit Bouwmeester. Liever online lezen? Lees dan verder via Blendle.

Nieuw RunningNL-magazine met uitgebreide marathonspecial

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?