1. ‘Ik heb vandaag maar 10 km gelopen’
Je bent net begonnen met hardlopen. En uiteraard ben je trots op elke kilometer die je loopt. Maar je komt altijd wel een vriend(in) tegen die zojuist ‘maar’ 10 kilometer gelopen heeft. En hij had ook nog slechte benen, wat zijn ‘zwakke gemiddelde’ van net geen 5 kilometer per uur verklaart. Terwijl jij juist – en dat is terecht – trots bent ben op die 5 kilometer die je aflegde. Don’t worry! Dit soort situaties kom je op ieder niveau tegen.
2.Stress
Nee, niet tijdens het lopen. Maar wel daarvoor. Want als jij je eerste wedstrijd loopt, word je in aanloop daarnaartoe steeds zenuwachtiger. Wat moet ik meenemen? Welk outfit kies ik? Hoe laat moet ik daar zijn? Hoe ga ik naar de startlocatie? Wat moet ik eten en wanneer? Op den duur verdwijnt die stress. Vooral door vaak aan wedstrijden deel te nemen. Maar bij de een verdwijnt die stress sneller dan bij de ander.
3. Vakjargon
Pronatie, hieldrop, verticale oscillatie en teensprong zeggen je net zoveel als confabuleren, indexsprong en metafysica. Geen nood, je leert het wel. Zeker als je langsgaat bij een speciaalzaak om nieuwe schoenen te kiezen. En daarbij: zo belangrijk is het niet om dit allemaal te weten.
4. Ingehaald worden
Je bent nog niet zo lang aan het hardlopen. Stap voor stap ga je vooruit. Tijdens zo’n beginfase kun je niet verwachten dat je een tempo loopt waarmee je de ASML Eindhoven Marathon gaat winnen. En dus word je regelmatig ingehaald. Dat is mentaal niet altijd even makkelijk. Zeker niet als een voltallige voetbalploeg je inhaalt.
Geduld is hier het codewoord. Lopen heeft als voordeel dat je snel progressie maakt. Binnen niet al te lange termijn ga je zelf mensen inhalen. Laat je er in ieder geval niet door ontmoedigen!