Stressfracturen bij lopers: niet te missen, maar ook niet te voorkomen

Een stressfractuur is het gevolg van langdurige overbelasting van het bot — een blessure die vaak sluipend ontstaat en pas laat wordt ontdekt. Vooral bij lopers die hun trainingsbelasting te snel verhogen, kan dit leiden tot pijn en langdurige revalidatie. Door inzicht te krijgen in de risicofactoren kun je sneller signaleren en voorkomen dat het zover komt.

De stressfractuur: als een loper ze voelt, is het eigenlijk al te laat. Lopers zouden veel frustraties kunnen vermijden door hun valkuilen te kennen. Of anders gezegd: als ze zouden weten welke risicofactoren een stressfractuur in de hand kunnen werken. Helaas is dat op dit moment onhaalbaar en kan van preventiemogelijkheden niet of nauwelijks gesproken worden. “De algemene preventie is nu vooral trainingsleer”, zeggen experts.

Als je rechtstreeks van de schoolbanken op militaire training wordt gestuurd en dagelijks lange marsen moet lopen, is het niet ondenkbaar dat er enige vorm van overbelasting ontstaat. De ‘marsfractuur’ werd dan ook voor het eerst geconstateerd in het leger, bij soldaten van wie het tweede of derde middenvoetsbeentje scheurde of brak. Er zit logica in de term ‘marsfractuur’. De relatie tussen de manier en mate van inspanning en de overbelasting op het bot valt te verklaren. Bij stressfracturen – tegenwoordig de gangbare benaming – liggen die verbanden vaak complexer. Dat overbelasting aan de fractuur ten grondslag ligt, is duidelijk. Maar welke bewegingen hebben die overbelasting veroorzaakt? Kunnen stressfracturen voorkomen worden door risicofactoren te herkennen? Alvast een spoiler: er zijn wel degelijk risicofactoren, maar die lichten slechts een tipje van de sluier op en zijn bovendien veelal behoorlijke inkoppers.

Late diagnose

Met de recente toestroom van recreatieve lopers aan de start van marathons zal ook het aandeel ongetrainde lopers aan de start toenemen. “In theorie zullen we daardoor ook meer stressfracturen tegenkomen”, aldus sportarts Robbart van Linschoten. Want – inkopper nummer 1 – vanuit ‘stilstand’ plotseling intensief beginnen trainen voor een marathon is een duidelijke risicofactor voor een stressfractuur. Van Linschoten heeft in zijn carrière al heel wat stressfracturen gezien. De blessure begon in de sportwereld pas echt aandacht te krijgen toen het lopen in de jaren 70-80 populair werd. “Toen was een stressfactuur ontzettend moeilijk vast te stellen op de beeldvorming. Een klassieke fractuur constateer je natuurlijk relatief eenvoudig met een röntgenfoto, maar stressfracturen zijn daar, zeker in de beginfase, helemaal niet op te zien. Veel stressfracturen werden daarom klinisch gediagnosticeerd, totdat we in het begin van de jaren 2000 steeds meer MRI-scans gingen inzetten. Daarmee kan een stressfractuur veel beter gedetecteerd en opgevolgd worden.”

Een stressfractuur ontstaat als een haarscheurtje dat, bij voortzetting van (repetitieve) belasting op het bot, kan uitgroeien tot een grotere scheur of uiteindelijk een breuk. Doordat deze scheurtjes op scans niet of nauwelijks te zien zijn en doordat het pijnverloop heel geleidelijk kan zijn, komt een stressfractuur vaak pas rijkelijk laat aan het licht. In tegenstelling tot bij een acute fractuur, die door een enorme overdracht van energie ontstaat, is het bij een stressfractuur juist de laagenergetische herhalende stress die als sluipmoordenaar de botstructuur betreedt. Dat gaat (onopgemerkt) net zo lang door tot het bot het uiteindelijk niet meer kan dragen en scheurtjes gaat vertonen. Juist door dat sluipende karakter van de stressfractuur zou het, voor zowel lopers als fysiotherapeuten en sportartsen, geen overbodige luxe zijn als de blessure in een vroegtijdig stadium opgespoord of zelfs voorkomen kan worden. Dat is voorlopig lastig. Er zíjn wel enkele risicofactoren te benoemen, maar die zijn niet in steen gebeiteld. Bovendien gaat het vaak om een combinatie van factoren die uiteindelijk tot een dergelijke overbelastingsblessure leidt. Van Linschoten: “Bij recreanten is het logisch dat je bij een snelle toename van de training botstructuren ziet waar fracturen in ontstaan, maar het kan toplopers net zo goed overkomen. Je kunt zeggen dat topatleten – die trainingsweken van 150 kilometer maken – beter aangepast zijn, maar ook zij hebben een grens die ze kunnen overschrijden.”

Female athlete triad

Met name vrouwelijke lopers zijn bij een te lage energiebeschikbaarheid gevoeliger voor stressfracturen. Vrouwen worden bij het zogenoemd ‘energiedeficiëntiesyndroom’ in combinatie met een intensief en langdurig trainingsregime namelijk hormonaal ontregeld. “De normale hormonale schommelingen verdwijnen, de menstruatie blijft uit en de vetmassa neemt af”, legt Van Linschoten uit. “Bij vrouwen wordt in dit verband gesproken van de female athlete triad. Dit syndroom kenmerkt zich door drie factoren: ondergewicht, onregelmatige menstruatie of het helemaal uitblijven daarvan en verzwakte botten.” Een energietekort ligt aan de basis van allerlei stoornissen in het systeem en is sterk gekoppeld aan overbelastingsblessures. Een stressfractuur is niet direct te koppelen aan energie-uitputting, omdat het nadrukkelijk een lokaal probleem is. Maar wanneer de botmineraaldichtheid afneemt, kan dat uiteindelijk wel bijdragen aan de ontwikkeling van een stressfractuur. “Daarom zijn vooral vrouwen in elk geval de usual suspects, en dan met name vrouwen met ondergewicht die niet meer menstrueren. Wanneer een vrouw met deze kenmerken zich dus bij een sportarts of kinesist meldt met klachten over pijn aan bijvoorbeeld het scheenbeen of de voet, moet een professional signaleren dat de kans op een stressfractuur door overbelasting groot is.”

Herhaling van blessure

Nog zo’n duidelijke indicator voor een mogelijke stressfractuur: een eerdere stressfractuur. “Dan zijn er factoren in het lichaam die ervoor zorgen dat een bepaalde training of loopbeweging leidt tot een enorme concentratie van kracht op de botstructuur op een specifieke plek, waardoor het bot gaat falen. Maar ook hierbij gaat het om een combinatie van factoren die een stressfractuur veroorzaakt.” Hoe dan ook is er een aantal ‘voorkeursplekken’ voor een stressfractuur, zoals de middenvoetsbeentjes, de enkel of het scheenbeen. Allemaal plekken waar de energie van de landing wordt geabsorbeerd door de pezen, spieren, gewrichten en het kraakbeen, maar dus ook door het bot. Het nadeel van de botstructuur is dat er in eerste instantie geen enkel zinnig pijnsignaal wordt doorgegeven wanneer de druk op en buiging van het bot te veel dreigen te worden.”

(…)

Lees het volledige verhaal in de nieuwste editie van RunningNL-magazine, met ook: Francisco Elson: van NBA naar hardlopen, heel veel verschillende feitjes, alles over data en slapen en alles over misschien wel de meest bijzondere marathonwedstrijd die er is. Liever online lezen? Lees dan verder via Blendle. 

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?